In een provinciale verordening regels die de burger rechtstreeks binden, dus planologische verslechtering. Beperking uitbreiding pluimveehouderij.
Als (uitbreiding gebouwen bestaand bedrijf) dit het geval is, is een aanvraag om omgevingsvergunning in strijd met regels die met toepassing van artikel 4.1, derde lid, van de Wro zijn gesteld in een provinciale verordening en de burger rechtstreeks binden. Dit is volgens artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo een grond voor weigering van een omgevingsvergunning. In het SAOZ-advies is in dit verband ten onrechte aangenomen dat de vereisten van artikel 34 van de VR2014 over achtergrondconcentraties van geur en fijnstof nadere eisen zijn als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wro. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat artikel 34 van de VR2014 ( Verordening Ruimte 2014) en weigeringsgrond bevat als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
Ad peildatum: De rechtbank heeft ten onrechte fluctuaties in de achtergrondconcentraties geur en fijnstof bij haar beoordeling van de planologische mogelijkheden van artikel 34 van de VR2014 betrokken. [appellante sub 1] heeft terecht aangevoerd dat mogelijke veranderingen in de achtergrondconcentraties fijnstof en geur die na de peildatum kunnen optreden, toekomstige onzekere gebeurtennissen zijn die niet bij de planvergelijking en het bepalen van de hoogte van eventuele planschade betrokken mogen worden.
ABRS 18-05/22 inzake Gedeputeerde State Noord-Brabant (ECLI:NL:RVS:2022:1439)