Beoordeling voorzienbaarheid gaat vele jaren terug

Anders dan de rechtbank heeft overwogen – waarnaar [verzoeker] verwijst in zijn nadere stuk – is de Afdeling van oordeel dat het tijdsverloop tussen de aankoop van de woning in 1970 en de inwerkingtreding van het inpassingsplan 43 jaar later, niet maakt dat in dit geval de voorzienbaarheid niet aan [verzoeker] tegengeworpen kan worden.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is voor het antwoord op de vraag of een planologische verandering buiten het eigen perceel voor de aanvrager voorzienbaar was, alleen de planologische situatie ten tijde van de aankoop van het eigen perceel van belang (uitspraak van 21 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU8882 en de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582, onder 5.29). Aan het tijdsverloop tussen de aankoop van de woning en de vaststelling van het inpassingsplan komt dan ook niet de betekenis toe die de rechtbank daaraan heeft toegekend.

Voor de vraag of de schade voor rekening gelaten moet worden omdat deze voorzienbaar was is alleen van belang of voor een redelijk denkend en handelend koper ten tijde van de aankoop aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. Indien dat het geval is, dan wordt de koper daarmee de ten tijde van de koop bestaande planologische mogelijkheden geacht te hebben aanvaard. Het college heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de ontwikkeling op grond van het Streekplan 1962 voorzienbaar was.

Het betoog slaagt.

ABRS 22-04/20 inzake G.S. Limburg (ECLI:NL:RVS:2020:1122)