Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat [appellant sub 3] niet onevenredig wordt benadeeld door het wegbestemmen van zijn woning en de als gevolg daarvan beoogde onteigening. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad het algemeen belang dat gediend is met het plan zwaarder mogen laten wegen dan het belang van [appellant sub 3] bij het behoud van zijn woning. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het belang van [appellant sub 3] onvoldoende heeft meegewogen. Daartoe overweegt de Afdeling als volgt. Het wegbestemmen van de woning van [appellant sub 3] dient een algemeen belang. Door de sloop van de rij woningen aan de Bourgognestraat die, behalve de woning van [appellant sub 3], allemaal leeg staan, wordt de herontwikkeling van het gebied tussen de Lage Barakken, de Bourgognestraat, de Wycker Grachtstraat en de Wycker Brugstraat mogelijk gemaakt. Deze herontwikkeling heeft als doel een einde te maken aan de verpauperde bebouwing ter plaatse. De herontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt kan niet worden bereikt als de woning van [appellant sub 3] behouden blijft. Zijn woning ligt op een centrale plek in het plangebied. Behoud van zijn woning zou betekenen dat de ondergrondse parkeergarage, het gebouw waarin de hotelappartementen worden verwezenlijkt en 2 stadsvilla’s niet kunnen worden gerealiseerd. Op de zitting heeft de architect toegelicht dat er geen opties mogelijk waren waarbij de woning van [appellant sub 3] kon worden behouden. Een alternatief waarbij om zijn woning heen zou worden gebouwd was niet haalbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar alternatieven waarbij zowel de woning van [appellant sub 3] behouden kan blijven als het plan kan worden gerealiseerd. De Afdeling begrijpt dat het wegbestemmen van de woning aangrijpende gevolgen voor [appellant sub 3] heeft. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad echter voldoende onderbouwd dat het onvermijdelijk is dat de woning van [appellant sub 3] moet wijken in het kader van de herontwikkeling. De raad heeft daarbij een doorslaggevend belang mogen hechten aan de omstandigheid dat [appellant sub 3] volledig schadeloos zal worden gesteld en de omstandigheid dat er geen alternatief bestaat voor de projectrealisatie.
Over het betoog van [appellant sub 3] dat het plan een onaanvaardbare inbreuk vormt op zijn eigendomsrecht en dat de raad deze inbreuk onvoldoende evenwichtig heeft afgewogen, overweegt de Afdeling als volgt. Ingevolge artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, voor zover hier van belang, heeft iedere natuurlijke of rechtspersoon recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, laat artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM onverlet de toepassing van wetten die noodzakelijk kunnen worden geacht om het gebruik van de eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang (vergelijk de uitspraak van 14 april 2010, zaaknummer 200907391/1/H2, www.raadvanstate.nl) en is een bestemmingsplanregeling een zodanige regulering (vergelijk de uitspraak van 12 november 2003, zaaknummer 200301877/1). Het betoog slaagt in zoverre niet.
ABRS 26-06/24 inzake Den Haag (ECLI:NL:RVS:2024:2609)