De Raad van State heeft delen van het beheerplan Engbertsdijksvenen afgekeurd.
In het beheerplan staat volgens het rechtsorgaan niet sluitend omschreven hoe activiteiten als drainage en beregening rond het Natura 2000-gebied doorgang kunnen vinden.
Dat biedt ondernemers zo onvoldoende zekerheid. De opstellers van het beheerplan, het ministerie van LNV en provincie Overijssel, moeten dit beter onderbouwen. Nieuwe oogst 16-11/17.
ABRS 25-10/17 (ECLI:NL:RVS:2017:2894) geeft uitleg over de aanleiding, inhoud en systematiek van het beheerplan.
Artikel 39, tweede lid, luidt:
“Een beroep tegen de vaststelling van een beheerplan als bedoeld in artikel 19a heeft uitsluitend betrekking op de beschrijvingen van handelingen die het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling niet in gevaar brengen, en de daarbij in voorkomend geval aangegeven voorwaarden en beperkingen.”
Op dit moment staat indeling van projecten of andere handelingen in de beige categorie niet aan voortzetting daarvan in de weg. Verweerders hebben uiteengezet hiervoor te hebben gekozen om grondgebruikers niet onnodig te belemmeren bij die activiteiten waarover nog een bepaalde mate van onzekerheid bestaat. Volgens het beheerplan en volgens de toelichting van verweerders ter zitting kan het in de toekomst echter zo zijn dat deze activiteiten “van kleur verschieten” naar “rode” activiteiten, die niet zijn vrijgesteld van de vergunningplicht. Ook zou op dat moment – volgens verweerders – gebruik kunnen worden gemaakt van de zogenoemde aanschrijvingsbevoegdheid. De Afdeling acht deze regeling voor grondgebruikers rechtsonzeker, nu zij hierdoor gedurende de looptijd van het beheerplan zouden kunnen worden geconfronteerd met een veranderende regeling voor activiteiten die zij op hun gronden uitvoeren of willen uitvoeren. Hiermee wordt de grondgebruikers, waaronder appellanten, niet de met het beheerplan beoogde duidelijkheid geboden. Naar het oordeel van de Afdeling verhoudt een tussenvorm tussen vergunningvrij en vergunningplichtig als de beige categorie zich niet goed tot de regeling uit de Nbw 1998, die inhoudt dat activiteiten in een beheerplan wel of niet van de vergunningplicht kunnen worden ontheven.
De Afdeling kan zich in deze procedure niet uitspreken over de vraag of appellanten schade zullen ondervinden, hoe omvangrijk die schade zal zijn, en of en hoe verweerders die schade zouden moeten vergoeden. Wel hebben verweerders ter zitting toegelicht dat zij onder meer grondruil overwegen om grondgebruikers tegemoet te komen. Ook hebben zij uiteengezet dat aankoop wordt overwogen van die gronden die niet langer voor agrarische activiteiten bruikbaar zijn, waarbij wordt gestreefd naar een volledige vergoeding van de waarde van die gronden.
Noot: een volledige vergoeding van de waarde van de gronden is nog wat anders dan een volledige schadevergoeding, inclusief bijvoorbeeld inkomensschade.