Bedrijfswoning en tegemoetkoming planschade

Voor zover het college heeft gesteld dat de woning van [appellant] een bedrijfswoning is en dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling hinderfactoren in een dergelijke situatie minder zwaar worden gewogen dat bij een normale burgerwoning, komt de StAB terecht tot de conclusie dat de mogelijke bedrijfsactiviteiten – detailhandel – voor wat betreft aard en omvang zeer kleinschalig zijn en de omstandigheid dat de woning van [appellant] een bedrijfswoning is in dit geval niet zwaar moet worden meegewogen.

ABRS 24-05/17 inzake Oldebroek (ECLI:NL:RVS:2017:1402).

Noot: bij “echte” bedrijfswoningen is eerder wel overwogen dat die minder schade gevoelig zijn. Zie bijvoorbeeld  Rechtbank Gelderland 16-07/15 inzake Doetinchem: ECLI:NL:RBGEL:2015:4617Omdat op het perceel geen woonbestemming rustte maar slechts een dienstwoning was toegestaan heeft de commissie deze waarde gecorrigeerd met een factor van 0,7. De kring van gegadigden is kleiner is voor een dienstwoning omdat er een band met het bedrijf moet zijn, zodat de correctie noodzakelijk is, aldus de commissie.”

Hoogstate onderschrijft dat de aard van de bedrijfswoning van invloed is op de schade gevoeligheid. Bij een omvangrijk bedrijf zijn de bedrijfsmogelijkheden dominant ten opzichte van de bedrijfswoning, maar bij een bedrijfswoning met (beperkte) kantoorruimte (aan huis) kan dat stellig anders zijn. Dit is ook een overweging geweest bij taxatie waardedaling aardbevingsgebied Groningen, waar Van Hoogmoed deel uitmaakte van de taxatiecommissie en vaststond dat qua planologie sprake was van een bedrijfswoning, maar in de praktijk het (burger) wonen de bepalende waarde factor was (en gemeente niet handhaafde).