Een paardenhouderij/fokkerij kan onder omstandigheden worden gekwalificeerd als bedrijfsmatig landbouwkundig gebruik (ECLI:NL:GHARL:2016:5621). De vraag is echter of [eiseres] BV paarden fokt met een economisch oogmerk van meer dan ondergeschikte betekenis en of zij voldoet aan de vereisten van landbouwkundige exploitatie.
[gedaagde sub 1] betwist, dat sprake is van (bedrijfsmatige) landbouw. Volgens haar is slechts sprake van een hobby, want [eiseres] BV heeft in al die jaren nooit meer dan drie paarden laten grazen op het kleine perceel weiland en slechts één veulen gefokt. Andere (agrarische) activiteiten van [eiseres] BV zijn haar niet bekend. Zij heeft daarom bij brief van 19 april 2023 [eiseres] BV gevraagd om inzage te verstrekken in bescheiden zoals gecombineerde opgaven, jaarstukken en mestboekhouding, maar [eiseres] BV heeft daaraan geen gehoor gegeven.Met [gedaagde sub 1] is de pachtkamer van oordeel, dat op grond van vaste rechtspraak van het Pachthof Arnhem-Leeuwarden (o.a. ECLI:NL:GHARN:2009:BI4361) aan de hand van meerdere gezichtspunten moet worden beoordeeld of sprake is van bedrijfsmatige landbouw. Bedrijfsmatige exploitatie van de in gebruik gegeven grond veronderstelt, dat sprake is van een complex van economische activiteiten, gericht op het maken van winst door uitoefening van de landbouw. Voor de vraag of daarvan sprake is, is in het bijzonder van belang: a. de omvang van het bedrijf en de onderlinge samenhang tussen de diverse bedrijfsactiviteiten; b. de vraag of de voor de toekomstige winstkansen noodzakelijke investeringen plaatsvinden; c. het redelijkerwijs te verwachten ondernemingsrendement; d. de vraag of de gebruiker een hoofdfunctie buiten de landbouw heeft; dit alles in onderlinge samenhang beschouwd en met inachtneming van de overige omstandigheden van het geval.
Met betrekking tot al deze gezichtspunten beschikt de pachtkamer over onvoldoende informatie.
Pk Rb Oost-Brabant 07-09/23 (ECLI:NL:RBOBR:2023:4466)