Betreft verzoeken om planschade die zijn afgewezen met toepassing van het in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7707 en 24 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3485, gehanteerde criterium.
In de uitspraken is geoordeeld dat met de mogelijkheden van een uit te werken bestemming bij de planvergelijking aldus rekening moet worden gehouden dat nagegaan dient te worden wat ten tijde van de inwerkingtreding van het betrokken besluit naar redelijke verwachting de invulling van de uit te werken bestemming van de gronden zou zijn. De omstandigheid dat inmiddels artikel 6:1, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening in werking is getreden, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat genoemde jurisprudentie niet langer van toepassing is.
Rechtbank Limburg 27-03/15 inzake Weert (ECLI:NL:RBLIM:2015:2520).