Aanvrager omgevingsvergunning bouw windmolen: belanghebbende?
De vraag is of het door (de rechtsvoorganger van) ASR Windpark Wieringermeer B.V. ingediende verzoek om een omgevingsvergunning kan worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende en daarmee als aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb.
Iemand die een verzoek om omgevingsvergunning indient bij het college, is in beginsel belanghebbende bij een beslissing op dat verzoek. Dit kan anders zijn als het verzoek betrekking heeft op gronden die eigendom van een ander zijn of waarop een ander zakelijke rechten heeft. De verzoeker is geen belanghebbende als (a) aannemelijk is gemaakt dat de voorgenomen activiteit niet kan worden uitgevoerd, omdat de rechthebbende daarvoor geen toestemming wil geven en (b) er geen mogelijkheid bestaat om de activiteit uit te voeren tegen de wens van de rechthebbende in (bijvoorbeeld via onteigening of het opleggen van een gedoogplicht). Alleen als een belanghebbende een bestuursorgaan verzoekt om een besluit te nemen, dan is dat verzoek een ‘aanvraag’ als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Als de verzoeker geen belanghebbende is, dan is zijn verzoek dus geen aanvraag. Zie de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4088, onder 10.3.
Naar het oordeel van de Afdeling is (de rechtsvoorganger van) ASR Windpark Wieringermeer B.V. belanghebbende. Daarmee kan het verzoek om een omgevingsvergunning worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Er doet zich hier namelijk geen situatie voor waarin moet worden geoordeeld dat het bij de beoordeling van het verzoek aannemelijk was dat de voorgenomen activiteit niet kan worden uitgevoerd. Het besluit op bezwaar van 24 maart 2022 heeft het college genomen en op dat moment was er nog geen definitief besluit over de gedoogplicht. Dat deze gedoogplicht bij uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 8 december 2022 is vernietigd, maakt, anders dan [appellante] heeft betoogd, niet dat het aannemelijk was dat het bouwplan niet kan worden verwezenlijkt. Het is namelijk mogelijk dat in de toekomst alsnog een gedoogplicht wordt opgelegd. Dat is in dit geval na de uitspraak van de rechtbank van 8 december 2022 bij besluit van 8 mei 2023 ook gebeurd.
Het betoog slaagt niet.
ABRS 20-11/24 inzake Hollandse Kroon Windmolen park (ECLI:NL:RVS:2024:4752)
Noot: aanvrager is pas dan belanghebbende als niet aannemelijk is dat de gevraagde activiteit niet kan worden uitgevoerd. Het nog niet definitief verleend zijn van de benodigde gedoogplicht, is geen reden om aan te nemen dat het bouwplan niet verwezenlijkt kan worden.