In het planschaderecht wordt onderscheid gemaakt tussen directe planschade, waarbij de gestelde schade door een planologische wijziging op gronden van de aanvrager om een tegemoetkoming is veroorzaakt, en indirecte planschade, waarbij de gestelde schade door een planologische wijziging op gronden van derden is veroorzaakt.
ABRS: [appellant] heeft in beroep niet aangevoerd dat het college het advies op dit onderdeel ten onrechte aan de besluitvorming ten grondslag heeft gelegd. Omdat hij dat niet heeft gedaan en niet valt in te zien dat hij daartoe redelijkerwijs niet in staat was, wordt het betoog over de gestelde indirecte planschade buiten beschouwing gelaten. Het betoog faalt.
Kruimelgevallenregeling
In dat aanvraagformulier is niet gesteld dat [appellant] ook schade heeft geleden als gevolg van de onjuiste uitleg of toepassing die het college in de nieuwe situatie aan de zogenoemde kruimelregeling heeft gegeven. Daar komt bij dat dit geen in artikel 6.1, tweede lid, van de Wro vermelde oorzaak is. Dat betekent dat tegemoetkoming in daardoor veroorzaakte schade niet mogelijk is op grond van artikel 6.1, eerste lid, van de Wro. Het betoog faalt.
ABRS 23-12/20 inzake Schagen (ECLI:NL:RVS:2020:3066)