Gerechtshof Den Haag 01-05/18 (ECLI:NL:GHDHA:2018:948).
Gronden voor vernietiging van het bindend advies?
- Het hof komt vervolgens toe aan de vraag of er gronden zijn voor gedeeltelijke vernietiging van het bindend advies.
- Artikel 7:904 lid 1 BW bepaalt dat de beslissing van een derde (in dit geval [de deskundige]) vernietigbaar is, indien gebondenheid aan die beslissing in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Waar het gaat om de inhoud van de beslissing geldt dat die beslissing slechts dan aantastbaar is indien de beslissende persoon alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, in redelijkheid niet tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Aldus is sprake van een marginale toets.
- Bij de beoordeling stelt het hof voorop, dat partijen er met de regeling uitdrukkelijk voor gekozen hebben om de hoogte van de vorderingen over en weer vast te laten stellen door de deskundige. Global Stone heeft er bovendien voor gekozen om, nadat de regeling tot stand was gekomen, haar vorderingen op [geïntimeerde/holding X] B.V. in een brief aan de deskundige aanzienlijk uit te breiden, gedeeltelijk ook op grondslagen die zij tot dan toe in de gedingstukken niet had genoemd, in het bijzonder de bestuurdersaansprakelijkheid op de voet van artikel 2:9 BW.
- De deskundige heeft er vervolgens in zijn opdrachtbevestiging uitdrukkelijk op gewezen dat “ten aanzien van een aantal voorgelegde posten enige mate van subjectiviteit blijft bestaan”. Hij heeft zich bereid verklaard om ten aanzien van die posten standpunten in te nemen op voorwaarde dat partijen zouden verklaren dat zij zich daarbij zullen neerleggen, ondanks het feit dat daar enige mate van subjectiviteit een rol zal kunnen spelen. Partijen, ook Global Stone, hebben vervolgens de opdracht – zonder enig voorbehoud – aan de deskundige verstrekt.
- Hierop stuit de stelling van Global Stone in de grieven VI, XII en XIII af, inhoudende dat zij uitsluitend gehouden is het oordeel van de deskundige als bindend te aanvaarden, voor zover de deskundige niet buiten zijn deskundigheid (op cijfermatig gebied) is getreden. Global Stone heeft er immers uitdrukkelijk voor gekozen om een vordering op de voet van bestuurdersaansprakelijkheid aan de deskundige voor te leggen en heeft aan de deskundige de opdracht gegeven om zijn werkzaamheden aan te vangen, ook nadat de deskundige had bericht dat bij de beoordeling van en aantal voorgelegde posten een mate van subjectiviteit zou bestaan. Bij deze gang van zaken mocht [geïntimeerde/holding X] erop vertrouwen dat het finale oordeel omtrent deze posten door de deskundige zou worden geveld.
- Zoals hierboven overwogen, moet worden vastgesteld of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Global Stone aan het bindend advies wordt gebonden. Naar het oordeel van het hof is van zodanige onaanvaardbaarheid geen sprake.
Resumerend komt het hof tot het oordeel dat het niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Global Stone aan (dit deel van) het advies gebonden is. De grieven II, III, X en XI stuiten hierop af.
- De conclusie uit het voorgaande is dat het bindend advies in stand blijft
Noot: de ervaring van Hoogstate is dat in bindend advies procedures met betrekking tot taxaties niet altijd de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen wordt. Met daarmee het risico van vernietiging van het bindend advies.