Of er sprake is van een meetfout kan in het midden blijven omdat het causaal verband met de schade ontbreekt.
Tijdens de zitting heeft [eiser] verwezen naar een uitspraak van het Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2019:1450), waarin onder meer staat dat de gebruiksoppervlakte één van de belangrijkste factoren voor de koopprijs is. Het gaat er echter om wat in dit concrete geval van essentieel belang was voor [eiser]. Niet is gebleken dat de gebruiksoppervlakte van de woning in dit geval van essentieel belang was voor [eiser]. Daarbij speelt een rol dat [eiser] met de aankopend makelaar de woning voorafgaand aan de koop tweemaal heeft bezichtigd en tijdens die bezichtigingen niet is aangegeven dat de gebruiksoppervlakte van de woning voor [eiser] van doorslaggevende betekenis was. Bovendien is kort na de tweede bezichtiging de GBO-berekening aan de aankopend makelaar verstrekt, waarop staat vermeld welke oppervlaktes zijn meegeteld. Tijdens de zitting heeft verkoopmakelaar Broersma onweersproken verklaard dat de aankopend makelaar geen vragen heeft gesteld naar aanleiding van de GBO-berekening en dat de aankopend makelaar de dag erna, op 20 augustus 2011, Broersma heeft gemeld dat [eiser] akkoord ging met de vraagprijs. Daartegenover heeft [eiser] niet gesteld dat de geboden koopprijs is gerelateerd aan het aantal vierkante meters, dat [eiser] en de aankopend makelaar na ontvangst van de GBO-berekening het aantal vierkante meters hebben besproken of dat de GBO-berekening aanleiding waren om te onderhandelen over de koopprijs. Ook is niet gebleken dat, als al zou moeten worden uitgegaan van een gebruiksoppervlakte van 155 m², [eiser] destijds niet bereid was € 1.055.000 voor de woning te betalen. Dit geldt temeer omdat [eiser] tijdens de zitting heeft toegelicht dat zij snel tot een akkoord over de prijs wilde komen in verband met haar persoonlijke omstandigheden. Nog daargelaten dat volgens Broersma de vraagprijs al was bepaald voordat de gebruiksoppervlakte was vastgesteld en dat de verkopers niet bereid waren om de woning voor een lager bedrag te verkopen.
Rechtbank Amsterdam 18-12/24 (ECLI:NL:RBAMS:2024:8084)