De marktwaarde is zoals gezegd een aanknopingspunt, maar omdat het in dit geval gaat om een vergelijking met de in de hypothetische situatie met een derde tot stand gekomen koopprijs, is die waarde niet absoluut. Zoals het hof al eerder heeft geoordeeld, is het immers niet per definitie zo dat het onderhandelingsproces in de hypothetische situatie zou hebben geleid tot een prijs ter hoogte van de marktwaarde van de woning (vgl. hof ’s-Hertogenbosch 6 juli 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2058).
Uit het voorgaande volgt dat de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, zodat het hof niet overgaat tot het benoemen van een deskundige. Om die reden moet de schade worden geschat op grond van artikel 6:97 BW.
Het hof heeft voldoende aanknopingspunten om te kunnen komen tot een schatting van de schade.
Het hof acht het … aannemelijk dat de marktwaarde op de peildatum (uitgaande van de juiste oppervlakte) ergens lag tussen € 435.000,- en ongeveer € 490.000,-. Laatstgenoemd bedrag betreft een inschatting van de taxatie die [—] zou hebben uitgevoerd uitgaande van een ander woonoppervlak. Met inachtneming van voornoemde aanknopingspunten komt het hof tot een schatting van de prijs die op de peildatum in de markt zou zijn gerealiseerd van grofweg ruim € 460.000,-.
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 19-03/24 (ECLI:NL:GHSHE:2024:921)
Noot: het Hof bepaalt de schade zonder, zoals niet ongebruikelijk, een taxateur-deskundige te benoemen. Let wel: met een marge van € 55.000.