Schade aanleg gasleiding: vereenzelviging

Geschil over omvang schade tuinbouwbedrijf vanwege aanleg gasleiding door tuinbouwpercelen. Moet bij de begroting van de schade ook rekening worden gehouden met schade van de zustervennootschap die de producten verpakt en verkoopt? De rechtbankdeskundigen meenden van wel, waarbij zij aansluiting zochten bij het “onteigeningsbegrip” vereenzelviging. Maar de rechtbank meende van niet.

Gerechtshof: laat buiten behandeling te laat aangevoerde grieven: “De eerstgenoemde grondslag is nakoming van een in 2015 gemaakte afspraak, inhoudende dat Gasunie de schade vergoedt van de [appellante] -groep, dus niet alleen van [appellante]. Die grondslag is nieuw in vergelijking met de memorie van grieven. “

Schadebeoordeling niet op grond van onrechtmatige daad, maar op basis van Algemene Voorwaarden Leidingen van Gasunie.

Het beroep van Gasunie op schending van de schadebeperkingsverplichting door [appellante] faalt.

De conclusie is dat de door [appellante] in de memorie van grieven aangevoerde grondslagen voor vergoeding van de schade van [zusterbedrijf] ondeugdelijk zijn. Het oordeel van de rechtbank dat deze schade niet voor vergoeding in aanmerking komt, blijft dan ook in stand.

De consequentie van het feit dat gelaedeerde zijn eigen schade niet onderbouwd heeft, is dat het hof moet uitgaan van de door Gasunie berekende schade. Dat vloeit voort uit de regels van stelplicht en bewijslast. [appellante] heeft haar stelling dat haar schade per hectare hoger is dan door Gasunie is berekend nu eenmaal onvoldoende onderbouwd, waardoor wel van die berekening moet worden uitgegaan.

Maar Gasunie heeft ten onrechte percelen buiten de schadeberekening gelaten: dat betekent dat moet worden uitgegaan van extra schade aan 3.60.00 + 5.30.42 = 8.90.42 ha

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14-01/25 inzake Gasunie (ECLI:NL:GHARL:2025:185)

Noot: voor de rechtspraktijk is het spijtig dat de grief dat het in casu mede gaat om schade zusterbedrijf, om procedurele redenen buiten behandeling blijft. Aldus blijft de door rechtbankdeskundigen, waaronder René van Hoogmoed, overwogen vereenzelviging verder onbesproken.

Verder is het procedureel spijtig dat gelaedeerde zijn eigen schade onvoldoende onderbouwd heeft.