Gedoogplicht op grond van 10.20 van de Omgevingswet; zelfde criteria als onder oude recht
Daarbij moet worden voldaan aan de criteria uit artikel 10.11 van de Omgevingswet. Dat houdt in dat voor bepaalde of onbepaalde tijd gebruik moet worden gemaakt van een onroerende zaak (a), met de rechthebbende op de onroerende zaak ondanks een redelijke poging daartoe geen schriftelijke overeenstemming is bereikt over het gebruik daarvan (b),
het gebruik van de onroerende zaak niet meer zal worden belemmerd dan redelijkerwijs nodig is (c), en de belangen van de rechthebbende redelijkerwijs onteigening niet vorderen (d).
Ook moet worden voldaan aan de eisen van artikel 10.22 van de Omgevingswet, die zien op de inhoud van de gedoogplichtbeschikking.
In geschil is met name of er in dit geval een redelijke poging is gedaan om schriftelijke overeenstemming te bereiken, zoals bedoeld onder b. Pas als daarvan sprake is, en die overeenstemming is niet bereikt kan een verzoek tot oplegging van de gedoogplicht worden gedaan.
Voorzieningenrechter toets onder de Omgevingswet naar de criteria van het oude recht, de Belemmeringenwet privaatrecht
De voorzieningenrechter overweegt dat deze criteria wel bezien moeten worden in het licht van een gedoogplicht waarbij de werkzaamheden een tijdelijk karakter hebben. In het geval van onderzoekswerkzaamheden is hiervan sprake. Dit betekent dat de toets of een redelijke poging is gedaan om tot schriftelijke overeenstemming te komen een andere en lichtere moet zijn. Het gaat in het kader van de belangenafweging die de voorzieningenrechter nu doet, te ver om dit nader uit te werken, maar de voorzieningenrechter houdt met deze lichtere toets wel rekening in het kader van diezelfde belangenafweging.
Het belang van TenneT bij uitvoering van de gedoogbeschikking, namelijk het doen van onderzoek ten behoeve van een voorziening in het kader van het algemeen belang, dient zwaarder te wegen dan het belang van verzoeker bij een mogelijke kans op schade aan het perceel. De voorzieningenrechter heeft bij die belangenafweging ook betrokken dat het gaat om tijdelijke werkzaamheden van beperkte aard, die plaatsvinden gedurende een periode van ongeveer twee maanden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 06-12/24 inzake TenneT (ECLI:NL:RBZWB:2024:8905)