Gemeente: vergelijking nieuwe bestemmingsplan met Bouwverordening.
ABRS is het niet eens met het oordeel dat er, in vergelijking met Bouwverordening, geen planologische verslechtering is. Afdeling overweegt dat tot 1 juli 2013 voor het gebied waarvoor het bestemmingsplan is vastgesteld uitbreidingsplannen uit 1953 en 1960 golden. Bij wet hebben deze plannen per 1 juli 2013 hun rechtsgeldigheid verloren als planologisch kader. Ter zitting heeft [appellante] toegelicht dat het college een onjuiste planologische vergelijking heeft gemaakt. Volgens [appellante] moet het bestemmingsplan worden vergeleken met de uitbreidingsplannen die voor het betreffende gebied tot 1 juli 2013 golden. De Afdeling volgt die gedachtegang.
In dit geval speelt de bijzondere omstandigheid dat de gemeenteraad in strijd met een wettelijke plicht heeft nagelaten om tijdig een bestemmingsplan voor het betrokken gebied vast te stellen. Daardoor zijn in dit geval de uitbreidingsplannen op 1 juli 2013 van rechtswege komen te vervallen. Het college is ten onrechte voorbij gegaan aan deze bijzondere omstandigheid door, zonder meer, te volstaan met de hiervoor onder 16 bedoelde vergelijking. Vergelijk voor deze bijzondere omstandigheid (onder 2.6 van) de uitspraak van de Afdeling van 9 april 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC9040 en (onder 22 van) de uitspraak van 23 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1314. Het betoog van [appellante] slaagt.
ABRS 28-08/24 inzake Rotterdam (ECLI:NL:RVS:2024:3501)