Beroep bestemmingsplan ongeoorloofde staatssteun

[appellant sub 1] en anderen betogen dat met de grondruil tussen de gemeente en de ontwikkelaar sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Daartoe voeren [appellant sub 1] en anderen aan dat de waarde van de grondruil berust op een onjuiste taxatie van de grondwaarde. [appellant sub 1] en anderen hebben ter onderbouwing van dat betoog ook een alternatieve berekening van Cushman Wakefield ingediend. Daaruit blijkt dat de daadwerkelijke waarde van de door de gemeente in te brengen grond ongeveer € 10.000.000 bedraagt. De aankoopwaarde van de door Eleanor B.V. in te brengen grond is ongeveer € 7.000.000. Dit levert een verschil van ongeveer € 3.000.000,00 op in het voordeel van Eleanor B.V.. Ter zitting hebben [appellant sub 1] en anderen aangevoerd dat dit tot gevolg kan hebben dat de gemeentelijke belastingen, zoals de onroerendezaakbelasting, zullen stijgen.

ABRS

Artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) ziet op staatssteun.

Het relativiteitsvereiste brengt met zich dat belanghebbenden die zich niet kunnen beroepen op artikel 108, derde lid, van het VWEU, omdat die bepaling kennelijk niet strekt tot bescherming van hun belangen, evenmin schending van dat artikel ten grondslag kunnen leggen aan hun betoog dat het bestemmingsplan vanwege dit artikel niet uitvoerbaar is.

Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat artikel 108, derde lid, van het VWEU strekt tot bescherming van de belangen van concurrenten (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 25 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2904, onder 8.2).

ABRS 03-04/24 inzake Zoetermeer (ECLI:NL:RVS:2024:1397)

Noot: de Afdeling doet dit verweer af met een verwijzing naar het relativiteitsbeginsel en hoeft aldus geen oordeel te geven over de taxatie van de grondwaarde.

Het relativiteitsvereiste moet voorkomen dat een besluit met succes wordt aangevochten vanwege schending van een rechtsregel, als die regel is bedoeld om anderen te beschermen dan degene die in beroep komt.