Schadeloosstelling beëindiging pachtovereenkomst wegens bestemmingswijziging ex art 7:377 BW; teelt laanbomen.
De pachtovereenkomst tussen partijen is beëindigd op grond van de bestemmingswijziging van het gepachte. De erven moeten aan [appellante] een schadeloosstelling betalen. De pachtkamer in Zutphen heeft drie deskundigen benoemd die de schadeloosstelling hebben bepaald op een bedrag van € 1.618.166,11 en de pachtkamer heeft dat bedrag toegewezen. In hoger beroep wil [appellante] dat het hof een hoger bedrag toewijst en willen de erven dat een lager bedrag wordt toegewezen. Het hof is het eens met de pachtkamer en bekrachtigt het vonnis.
Schade teelt loonbomen (op eigen wortel). Als peildatum geldt de datum van de ontbinding van de pachtovereenkomst, 1 september 2021. De deskundigen zijn daar ook vanuit gegaan. Voor de schadeloosstelling zal het hof, net als de pachtkamer in Zutphen en de deskundigen, zoveel mogelijk aansluiten bij de systematiek van de onteigeningswet. Het gaat erom dat [appellante] schadeloos wordt gesteld in die zin dat zij (op termijn) in dezelfde positie komt te verkeren als waarin zij zou hebben verkeerd als het gepachte was onteigend. Daarbij geldt als norm wat een redelijk handelend ondernemer zou doen als hij zijn bedrijf niet meer op het gepachte kan uitoefenen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 02-01/24 (ECLI:NL:GHARL:2024:35)
Noot: René van Hoogmoed was voorzitter van de door de rechtbank benoemde deskundigen. In deze procedure kwamen vele taxatievragen en onteigeningsaspecten aan de orde.