Schade (subsidie) regeling Overijssel: onvoldoende blijk van vergoeding volledige schade
Beroep tegen subsidie voor autonome schade na werkzaamheden kanaal Almelo-De Haandrik. De rechtbank beoordeelt niet inhoudelijk of er een causaal verband bestaat tussen de schade van eiser en de werkzaamheden van de provincie aan het kanaal. De rechtbank gaat bij de beoordeling van het beroep en de vraag of het bestreden besluit in stand kan blijven uit van de conclusie van verweerder dat eiser geen aanspraak heeft op schadevergoeding en dat zijn schademelding moet worden gezien als een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder a en/of b, van de Schaderegeling. Als eiser een rechterlijk oordeel wil over de vraag of zijn schade het gevolg is van de werkzaamheden van de provincie, moet hij zich wenden tot de burgerlijke rechter. De rechtbank is van oordeel dat uit het rapport van VWJ onvoldoende blijkt dat de aan eiser verleende subsidie voor de herstelkosten van autonome schade aan de schapenstal niet te laag is, gelet op wat A2 Experts daartegen heeft aangevoerd. Het beroep is gegrond.
Rechtbank Overijssel 21-06/23 inzake kanaal Almelo-De Haandrik (ECLI:NL:RBOVE:2023:2282)
Noot: dit is de uitspraak van de bestuursrechter, die voor eventuele beoordeling causaliteit verwijst naar de civiele rechter. Rechtbank concludeert tot strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en tot het ontbreken van een deugdelijke motivering.
De provinciale schaderegeling kent een soort van omgekeerde bewijslast; vergelijk de bevingsschade Groningen.
Eiser heeft ter zitting ontkend dat hij de BTW kan verrekenen. De rechtbank volgt eiser in dit standpunt, omdat door verweerder niet aannemelijk is gemaakt dat eiser de BTW wel kan terugvragen.