De rechtbank komt tot de conclusie dat FXX-K (degene die die optie heeft verleend) haar verplichtingen uit de koopoptieovereenkomst vanwege de verkoop en levering van het bedrijfspand aan [bedrijf 2] blijvend niet meer kan nakomen.
Uit de ontbinding van de koopoptieovereenkomst vloeien verbintenissen tot ongedaanmaking voort (artikel 6:271 BW). Degene aan wie de optie tot koop verleend was heeft recht op terugbetaling van de betaalde maandelijkse optievergoeding. De reconventionele vordering tot terugbetaling daarvan is toewijsbaar.
De wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar, nu artikel 6:119a BW niet van toepassing is op een ongedaanmakingsverbintenis. De wettelijke rente van artikel 6:119 BW is wel toewijsbaar, maar niet vanaf 15 juli 2021. De verplichting tot terugbetaling ontstaat immers pas met de ontbinding die in dit vonnis wordt uitgesproken. De rechtbank wijst de wettelijke rente toe vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10-05/23 (ECLI:NL:RBZWB:2023:3157)