Volgens de heffingsambtenaar blijkt verder uit de verkoopprijzen per kubieke meter van de referentiewoningen niet dat sprake is van een afnemende meeropbrengst als een woning een grotere inhoudsmaat heeft. Deze toelichting volgt de rechtbank niet. De referentiewoningen wijken wat betreft inhoudsmaat namelijk relatief weinig af. Het verschil tussen [adres 2] en [adres 4] bedraagt bijvoorbeeld 39 m³. De woning van eiser daarentegen is reeds 297 m³ groter dan de grootste referentiewoning ( [adres 2] ). Het gegeven dat de (gecorrigeerde) prijs per m³ van [adres 2] hoger is dan die van de andere referentiewoningen, terwijl hij een grotere inhoudsmaat heeft, is volgens de rechtbank dan ook onvoldoende om te kunnen concluderen dat bij de woning van eiser geen sprake is van een afnemende meeropbrengst vanwege de inhoudsmaat.
Rechtbank Midden-Nederland, 20-04/23 (ECLI:NL:RBMNE:2023:1859)