De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de erfpachtcorrectie volgens de ‘oude’ methode is berekend. Deze methode is door het gerechtshof Amsterdam deugdelijk bevonden.2 Deze uitspraak van het gerechtshof Amsterdam is bekrachtigd door de Hoge Raad.3 Bij het berekenen van de erfpachtcorrectie moet een aantal keuzes worden gemaakt en afhankelijk van de keuze – ook als uitsluitend gekozen wordt voor reële, verdedigbare, toekomstige ontwikkelingen – is er een brede waaier aan uitkomsten mogelijk. De bewijsopdracht waar de heffingsambtenaar voor staat is niet om uit die brede waaier aan mogelijkheden de meest waarschijnlijke of beste te kiezen. Voldoende is dat hij op zorgvuldige wijze, reële, goed verdedigbare keuzes maakt. Alsdan heeft hij de hoogte van de erfpachtcorrecties in voldoende mate aannemelijk gemaakt.4 De rechtbank oordeelt daarom dat een nieuwe manier om de erfpachtcorrectie te berekenen nog niet meebrengt dat de oude manier ondeugdelijk is, daarbij meewegende dat de erfpachtcorrectie altijd een benadering blijft en niet exact te berekenen is.
Gerechtshof Amsterdam 17-01/23 (ECLI:NL:GHAMS:2023:756)
2Zie de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2019, (ECLI:NL:GHAMS:2019:2555).
3Zie het arrest van de Hoge Raad van 29 mei 2020, (ECLI:NL:HR:2020:939).
4Aldus het gerechtshof Amsterdam in overweging 5.2.15. van de hierboven genoemde uitspraak.