Nietigverklaring koopovereenkomst ex art. 26 Wvg

In de beschikking van 24 juni 2022 heeft de rechtbank [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] bevolen om binnen twee weken de tussen hen gesloten koopovereenkomst in het geding te brengen. [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] hebben vervolgens een koopovereenkomst, ondertekend op 15 juli 2021, in het geding gebracht. In die overeenkomst zijn financiële gegevens, meer in het bijzonder de koopsom en contractuele boetes, onleesbaar gemaakt. Daarnaast zijn van artikel 15 met het bovenschrift ‘Diverse’ de volledige leden 1 en 2 onleesbaar gemaakt.

verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] hebben te kennen gegeven dat zij niet bereid zijn de overige inhoud van artikel 15 openbaar te maken.

2.9.

Hiermee hebben [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] onvoldoende onderbouwd dat er gewichtige redenen zijn die rechtvaardigen dat de volledige tekst van de eerste twee leden van artikel 15 is doorgehaald. Van [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] mocht een concretere toelichting worden verlangd op hun kennelijke standpunt dat de vertrouwelijkheid van de informatie ertoe noopte de gehele tekst te schrappen. Daarbij is mede van belang dat het algemene bovenschrift (‘Diverse’) van artikel 15 geen enkele indicatie geeft van de onderwerpen waarop de doorgehaalde tekst betrekking heeft. [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] hebben gesteld dat de doorgehaalde tekst niet relevant is voor de beoordeling van het verzoek van de gemeente, maar het feit dat informatie niet relevant is, is geen reden om die informatie niet over te leggen in geval van een rechterlijk bevel. Het is bovendien de rechtbank die beoordeelt of bepaalde informatie van belang is bij de beoordeling van het verzoek van de gemeente. Indien de tekst, zoals [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] hebben aangevoerd, ook betrekking heeft op afspraken over de financiering van de koopprijs, dan zouden deze gegevens van belang kunnen zijn bij de beoordeling van de vraag of de tussen [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] gesloten overeenkomst de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan het gevestigde voorkeursrecht.
2.10. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de weigering van [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] om de volledige tekst van artikel 15 bekend te maken, niet gerechtvaardigd is.

Aan deze weigering verbindt de rechtbank de conclusie dat als vaststaand moet worden aangenomen dat de tussen [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] gesloten overeenkomst de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan het voorkeursrecht van de gemeente. De rechtbank laat bij deze beslissing meewegen dat [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] de volledige tekst van twee bepalingen in een artikel met een algemeen opschrift hebben doorgehaald, zonder hiervoor een plausibele verklaring te geven.

De verzochte nietigverklaring van de tussen [verwerende partij 2] en [verwerende partij 3] gesloten koopovereenkomst met betrekking tot overeenkomst, gedateerd 15 juli 2021, zal daarom worden toegewezen. Dit betreft ook de bij de overeenkomst gevoegde volmacht, die deel uitmaakt van de overeenkomst.

Rechtbank Gelderland 24-11/22 inzake Ede (ECLI:NL:RBGEL:2022:6854)