Dijkversterking Tiel-Waardenburg

Privacy aantasting

[appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] betogen dat bij de vaststelling van het projectplan onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen. Zij voeren hierover aan dat in het projectplan staat beschreven dat wordt voorzien in de aanleg van een openbaar toegankelijke beheerstrook die hun woongenot ernstig zal aantasten.

De nieuwe dijk, waarvan de beheerstrook onderdeel uitmaakt, zal net als de huidige dijk openbaar toegankelijk zijn. De Afdeling ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de beheerstrook intensief zal worden gebruikt door wandelaars met of zonder hond, ook al zal er ook vanaf de beheerstrook zicht zijn op het perceel. Indien wandelaars gebruik maken van de beheerstrook, zal dat volgens het deskundigenbericht leiden tot verlies van privacy.

ABRS Naar het oordeel van de Afdeling hoefde het waterschap daarin echter geen reden te zien om de beheerstrook ter hoogte van de woning van [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] aan de openbaarheid te onttrekken. Zoals uit het voorgaande volgt, is niet te verwachten dat de beheerstrook intensief zal worden gebruikt. Daar komt bij dat [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] hun achtertuin met een erfafscheiding kunnen afschermen van de dijk.

De Afdeling overweegt ten overvloede dat het algemeen bestuur en het college op de zitting nog te kennen hebben gegeven dat het waterschap het gebruik van de beheerstrook actief zal monitoren en maatregelen zal treffen als de beheerstrook tegen de verwachting in toch intensief zal worden gebruikt. Verder hebben zij toegelicht dat de zorgen van [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] serieus worden genomen en dat zij [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] zullen uitnodigen om daarover in gesprek te gaan. Bij dat gesprek zullen ook medewerkers van de gemeente West Betuwe aanwezig zijn, zoals op de zitting is afgesproken.

Het beroep van [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] is ongegrond

Onteigening

Uitgangspunt is het minnelijk in eigendom verwerven van gronden. Als dat niet mogelijk is, kan worden overgegaan tot het opleggen van een gedoogverplichting of zo nodig onteigening. De Afdeling acht dit beleid en de daarin neergelegde uitgangspunten niet onredelijk. De vraag of en in hoeverre ten behoeve van de uitvoering van het projectplan gronden moeten worden onteigend en/of een gedoogbeschikking wordt opgelegd, kan in deze procedure verder niet aan de orde komen. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3225. In het aangevoerde bestaat dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de belangen van [appellant sub 5] in zoverre niet voldoende in de afweging zijn betrokken.

Het betoog faalt.

ABRS 07-12/22 inzake GS Gelderland (ECLI:NL:RVS:2022:3619)

Hoogstate is bekend met dijkversterking waarin gedeeltelijk onteigend wordt en gedeeltelijk gedoogverplichting opgelegd wordt. Met in de onteigening dan de discussie dat de invloed van het werk buiten het onteigende in die procedure in principe niet meegenomen wordt. Voor de onteigenden nogal eens moeilijk te doorgronden.