Vrees partijdigheid rechter

Objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van rechter die met partijdeskundige van een van partijen deel uitmaakt van de pachtkamer.

Essentie: wijziging erfdienstbaarheid van overweg, waarbij heersende erf schadevergoeding vordert. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft, anders dan de rechtbank, geoordeeld dat de schadevergoeding (hier) naar de regels van het onteigeningsrecht begroot moet worden.

In dit geval moet bij het begroten van de schade in het kader van art. 5:81 BW, zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de systematiek van schadevaststelling in de Onteigeningswet – waarbij het uitgangspunt volledige schadeloosstelling is – omdat deze wijze van schadebegroting het meest met de aard ervan in overeenstemming is (art. 6:97 BW).”

HR:

De omstandigheden die het Waterschap c.s. ten grondslag hebben gelegd aan de hiervoor onder 3.1 weergegeven klacht, houden onder meer in dat mr. De Witte, een van de raadsheren die het tussenarrest van 7 juli 2020 heeft gewezen, in de periode waarin deze zaak werd behandeld en beslist, als lid van de pachtkamer van het hof in meerdere pachtzaken arresten heeft gewezen samen met de partijdeskundige van [verweerder], die als deskundig lid deel uitmaakt van die pachtkamer. In het tussenarrest van 7 juli 2020 heeft het hof onder andere geoordeeld over de aan [verweerder] verschuldigde schadeloosstelling waarover de partijdeskundige een rapport heeft uitgebracht, waarbij het hof onder meer heeft geoordeeld dat met de door [verweerder] gevorderde kosten van de partijdeskundige ruimhartig (onderstreping door HS) moet worden omgegaan.

Deze omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat de vrees voor partijdigheid die bij het Waterschap c.s. is ontstaan, ten aanzien van mr. De Witte objectief gerechtvaardigd is.

Het voorgaande brengt mee dat het tussenarrest van 7 juli 2020 niet in stand kan blijven en dat de zaak moet worden verwezen naar een ander hof ter verdere beslissing. Het verwijzingshof zal hetgeen waarover in het tussenarrest van 7 juli 2020 is beslist, volledig opnieuw moeten beoordelen.

HR 25-11/22 inzake Vechtstromen (ECLI:NL:HR:2022:1738)

Noot: in deze zaak heeft Hoogstate in 2016 een taxatie-notitie uitgebracht. Gelet op verwijzing naar het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (met mogelijk inschakeling van taxatie deskundige(n)) kan deze procedure nog wel even aanhouden.