De onteigenaar dient een herhaald verzoek in om benoeming van een rechtercommissaris en van een of meer deskundigen (en benoeming van een derde in de zin van artikel 20 Ow), alsmede tot het bepalen van een vervroegde descente ex artikel 54a Ow omdat in een eerder ingediend verzoek was verzuimd om de huurder op te nemen. De rechtbank oordeelt samengevat dat een vervroegde opname is gericht op het object en niet op het subject en dat een herhaalde descente niet past binnen het stelsel van de onteigeningswet en wijst het verzoek af.
De rechtbank overweegt ten overvloede naar aanleiding van de bovenstaande overwegingen het volgende.
Het bovenstaande neemt niet weg dat de niet-oproeping en/of de afwezigheid van de huurder onwenselijk is vanuit een gezichtspunt van een deugdelijke begroting van de schadeloosstelling ter zake de voorgenomen onteigening. Immers, de huurder heeft de gelegenheid gemist om ter gelegenheid van de descente informatie aan te reiken en de deskundigen en de rechter-commissaris hebben de gelegenheid gemist dergelijke informatie te verzamelen en/of op te vragen aan die huurder.
De rechtbank is van oordeel dat een oplossing voor het aldus ontstane probleem kan worden gevonden op de volgende wijze.
De rechtbank zal in de zaak met nummer C/03/303699 / HA RK 22-107 bij brief de betrokken huurder in de gelegenheid stellen om – indien hij dat wenst – schriftelijk (bij brief aan de rechtbank) mede te delen wat hij denkt dat van belang is bij de begroting van de door hem geleden schade als gevolg van de onteigening. Op deze wijze wordt hij in de gelegenheid gesteld schriftelijk te doen wat hij anders ter gelegenheid van de descente in die zaak mondeling had kunnen doen. De rechtbank zal deze brief vervolgens doorzenden aan de in die zaak benoemde deskundigen en partijen, waarna de deskundigen bij de opstelling van hun voorlopig oordeel/concept-rapport de aldus aangeboden informatie kunnen meenemen. In het vervolg van de (nog te starten dagvaardings)procedure kan de huurder dan desgewenst participeren zoals te doen gebruikelijk in onteigeningsprocedures als de onderhavige.
Rechtbank Limburg 25-08/22 inzake gemeente Venlo (ECLI:NL:RBLIM:2022:7280)
Noot: Sjoerd van Hoogmoed is als rechtbankdeskundige bij deze procedure betrokken