Verwachtingswaarde + (tijdig) bijkomend aanbod

WEV € 3,50 boven WEVAB van € 9,00 = € 12,50 m2.

De rechtbank overweegt als volgt. Op de peildatum waren er blijkens de toelichting van de deskundigen nog geen concrete plannen voor het realiseren van het bedrijventerrein, ook niet wat betreft de begrenzing daarvan en de termijn waarop deze ontwikkeling zou (kunnen) plaatsvinden. Er zijn dus geen referentietransacties die een aanknopingspunt geven voor de verwachtingswaarde in de markt. Naar het oordeel van de rechtbank geeft de op de peildatum door de gemeente nog summier in gang gezette ontwikkeling aanleiding tot een hogere waarde dan de agrarische waarde te komen. Uit de toelichting van de deskundigen blijkt dat zij er (ook) rekening mee hebben gehouden dat de plannen nog niet concreet waren en dat zij vervolgens inschattenderwijs op een bedrag van € 12,50 zijn gekomen.

De rechtbank oordeelt dat de deskundigen op basis van de voorhanden gegevens terecht een beperkte toeslag op de agrarische waarde hebben gehanteerd, althans de verwachtingswaarde terecht niet veel hoger hebben gesteld dan de agrarische gebruikswaarde De deskundigen hebben de verwachtingswaarde geschat op basis van hun intuïtie, ervaring en deskundigheid. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het advies op dit punt en neemt dit advies inclusief de daaraan ten grondslag liggende overwegingen over.

In hun rapport hebben de deskundigen de bijkomende aanbiedingen buiten beschouwing gelaten omdat deze niet “tijdig” zijn gedaan en de aanbiedingen door [gedaagde] niet zijn aanvaard. Volgens de deskundigen wordt een bijkomend aanbod geacht tijdig te zijn gedaan indien dit is gedaan vóór inschrijving van het onteigeningsvonnis in de openbare registers. Hoge Raad van 27 oktober 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AY8312).

Rechtbank Oost-Brabant, 21-07/21 inzake provincie Noord-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2021:4428), gepubliceerd 26-09/22

Noot: verwachtingswaarde, bij gebreke aan referenties transacties onderbouwen, blijkt lastig.

Rechtbank Rotterdam 03-03/21 inzake prov. Zuid-Holland (ECLI:NL:RBROT:2021:1805)

Deskundige H.J.A. van Hoogmoed taxeert werkelijke waarde, met inachtneming van verwachtingen, op krap 2 keer de landbouwkundige waarde. De rechtbank komt op ruim 3 keer de landbouwkundige waarde, omdat rechtbank de verwachtingen (of er een lucratieve bestemming zou komen en zo ja, in welke vorm), positiever weegt dan de deskundige.

Rechtbank Rotterdam inzake onteigening door de Staat: WEV = 50% boven op WEVAB (ECLI:NL:RBROT:2020:10266)