De Staat meent dat de kapitalisatiefactor samenhangt met de sterkte van het recht dat de onteigende verliest. De Staat stelt zich op het standpunt dat het voortgezet- gebruiksrecht om meerdere redenen een zwak recht is, zodat een kapitalisatiefactor van 3 zou moeten worden gehanteerd. Onder verwijzing naar het advies van [ingenieur] stelt de Staat dat de contractuele afspraken tussen [appellant] en Landinvest als een ‘zwaard van Damocles’ boven zijn hoofd hangen: ten eerste is het voortgezet gebruik afhankelijk van factoren waarover [appellant] zelf geen controle heeft, namelijk publiekrechtelijke besluitvorming en de wens van Landinvest om de percelen voor eigen gebruik aan te wenden; ten tweede kan de economisch eigenaar, met een beroep op onvoorziene omstandigheden, ieder moment het voortgezette gebruik om niet door [appellant] beëindigen, waardoor dat gebruiksrecht een zwak recht is.
In het arrest van 21-06/22 komt het Hof tot het oordeel dat rente vrijkomend kapitaal hoger is dan de inkomensschade, zodat er geen schade te vergoeden is; daarom is hoogte kapitalisatiefactor niet (meer) van belang.
Gerechtshof Amsterdam 14-07/20 inzake De Staat (ECLI:NL:GHAMS:2020:2011)