NMR 4%

Zie de aanvullende overzichtsuitspraak van de Afdeling van 3 november 2021 onder 7.14, ECLI:NL:RVS:2021:2402. Indien de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gedurende een reeks van jaren gevoerde ruimtelijke beleid past, mag het bestuursorgaan een drempel van 5 procent van de waarde van de onroerende zaak toepassen. Indien aan één van beide indicatoren maar voor een deel wordt voldaan, is het hanteren van een drempel van 4 procent in beginsel aangewezen. Indien aan één van beide indicatoren in zijn geheel niet wordt voldaan of indien aan beide indicatoren deels wordt voldaan, is het hanteren van een drempel van 3 procent in beginsel aangewezen. Indien slechts aan één van beide indicatoren voor een deel wordt voldaan, of indien aan beide indicatoren in het geheel niet wordt voldaan, is in beginsel het toepassen van het minimumforfait van 2 procent, zoals bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wro aangewezen.

Naar het oordeel van de Afdeling is in het advies van Thorbecke niet toereikend gemotiveerd dat de nieuwe planologische ontwikkelingen geheel passen binnen het in een reeks van jaren gevoerde planologisch beleid. Aldus 4% in plaats van B&W besluit van 5%.

ABRS 09-03/22 inzake Bunnik (ECLI:NL:RVS:2022:693)