Gedoogplicht 380 kV West-Borssele-Rilland, vovo afgewezen

De voorzieningenrechter overweegt dat deze procedure niet goed geschikt is voor het geven van een oordeel over de rechtmatigheid van het besluit, gezien de aard van de beroepsgronden die [verzoeker] naar voren heeft gebracht en het karakter van de voorlopige voorzieningenprocedure. Bovendien heeft [verzoeker] op de zitting gezegd dat hij wil dat zijn beroepsgrond over de hoorzitting pas in de bodemprocedure wordt beoordeeld. De inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het besluit moet dan ook plaatsvinden in de bodemprocedure. De Afdeling zal daarin onder meer beoordelen of de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de belangen van [verzoeker] redelijkerwijs onteigening niet vorderen, zoals de Afdeling bijvoorbeeld ook heeft gedaan in de uitspraak van 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2592. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zal dit dus niet door het gerechtshof worden beoordeeld, anders dan de minister op de zitting meende. De vraag of vooruitlopend op de uitspraak in de hoofdzaak aanleiding bestaat tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening zal de voorzieningenrechter daarom beantwoorden aan de hand van een belangenafweging. En die afweging valt uit in het nadeel van de grondeigenaar en in net voordeel van TenneT.

ABRS 01-12/21 inzake 380 kV West-Borssele-Rilland (ECLI:NL:RVS:2021:2666)

Noot: niet verrassend, zie ook ABRS 10-11/21 inzake Borssele-Rilland (ECLI:NL:RVS:2021:2459). Voorlopige voorziening / verzoek om schorsing.