Impact gedoogplicht TenneT op biologisch dynamisch bedrijf

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om het besluit van 19 juli 2021, voor zover daarbij aan hem een gedoogplicht wordt opgelegd, te schorsen totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan op zijn beroep. Hij heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat TenneT op korte termijn met de aanlegwerkzaamheden op de percelen zal beginnen, wat een gevaar oplevert voor de exploitatie van zijn biologisch dynamisch landbouwbedrijf, terwijl het besluit in de bodemprocedure naar verwachting niet in stand zal kunnen blijven.

TenneT heeft te kennen gegeven dat zij op 8 november2021 zal beginnen met de voorbereidende werkzaamheden op de percelen van [verzoeker]. De voorzieningenrechter acht in zoverre een spoedeisend belang aanwezig bij de gevraagde voorziening.

[verzoeker] betoogt verder dat door de houding van TenneT en haar weigering om strikte waarborgen voor de bedrijfsvoering van zijn biologisch landbouwbedrijf op te nemen in de Zakelijk Recht Overeenkomst, het biologisch boeren feitelijk onmogelijk wordt gemaakt, zodat de belangen van [verzoeker] redelijkerwijs onteigening vorderen.

Belangenafweging voorzieningenrechter:

De belangen van de minister en TenneT bij voortgang in de aanlegwerkzaamheden van de hoogspanningsverbinding raken de energievoorziening in Nederland en wegen daarom zwaar. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de door TenneT gegeven uiteenzetting over de planning van de werkzaamheden, zoals die ter zitting nog nader is toegelicht, en de gestelde gevolgen van schorsing van het besluit tot oplegging van de gedoogplicht.

TenneT heeft voorafgaand aan het besluit en ook op de zitting van de voorzieningenrechter erkend dat het biologisch dynamisch karakter van het landbouwbedrijf van [verzoeker], naast de diverse protocollen, extra maatregelen vergt om de bedrijfsvoering niet in gevaar te brengen. Om tegemoet te komen aan de vrees dat bij het betreden van de percelen contaminatie plaats vindt, heeft TenneT daarom onder meer toegezegd dat op de percelen alleen wordt gewerkt met schoon materieel.

De voorzieningenrechter ziet in wat [verzoeker] heeft aangevoerd geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de door TenneT toegezegde maatregelen niet toereikend zijn om voor de exploitatie van zijn biologisch dynamisch bedrijf ongewenste contaminatie te voorkomen.

Dit leidt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat [verzoeker] belemmeringen in het gebruik van zijn percelen zal ondervinden als gevolg van de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding, maar dat niet aannemelijk is geworden dat het gebruik van de percelen voor biologische landbouw grotendeels onmogelijk wordt of dat de belangen van [verzoeker] anderszins onevenredig worden geraakt als de verzochte voorziening niet wordt getroffen.

Hiertegenover staat het belang van een betrouwbaar elektriciteitsnet, het belang van TenneT om aan de wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen en om gevrijwaard te blijven van aanzienlijke vertragingsschade, alsmede het belang van andere grondeigenaren om niet geconfronteerd te worden met een langere periode van hinder op hun percelen.

Gelet op het bovenstaande ziet de voorzieningenrechter bij afweging van de betrokken belangen aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

ABRS 10-11/21 inzake Borssele-Rilland (ECLI:NL:RVS:2021:2459). Voorlopige voorziening / verzoek om schorsing.

Noot: uit deze uitspraak blijkt dat de impact op deze bedrijfsvoering aanzienlijk kan zijn, maar dat het algemeen belang prevaleert.