8.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, moet bij de maximale invulling van een bestemmingsplan een in dat bestemmingsplan opgenomen ontheffingsmogelijkheid buiten beschouwing worden gelaten en geldt hetzelfde voor een in dat bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid om, bij omgevingsvergunning, af te wijken van regels van dat bestemmingsplan. Vergelijk de overzichtsuitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582, onder 2.8. Hoewel deze jurisprudentie betrekking heeft op een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade door een planologische wijziging op de gronden van derden, is er geen aanleiding daarover anders te oordelen in het geval waarin, zoals hier, de gestelde schade door een planologische wijziging op de gronden van de desbetreffende aanvrager is veroorzaakt. Dit betekent dat [appellant] in een planologisch nadeliger situatie is komen te verkeren doordat op zijn perceel als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan “Buitengebied 2014” een bouwblok is komen te liggen met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – beperkingen veehouderij”. [appellant] heeft terecht aangevoerd dat de rechtbank dit niet heeft onderkend.
Maar schade niet voldoende onderbouwd
ABRS 29-09/21 inzake Someren (ECLI:NL:RVS:2021:2166)
Noot: zie voor vergelijkbare zaak recent onze website ABRS 22-09/21 inzake Deurne (ECLI:NL:RVS:2021:2114) Overigens betreft het in beide zaken een flexibiliteitsbepaling onder het nieuwe regime. Het is de vraag of bij directe planschade rekening moet worden gehouden met flexibiliteitsbepalingen in het oude regime. Bij indirecte planschade moet bij de beoordleing van het oude regime een inschatting gemaakt worden van de “redelijke invulling” van die flexibiliteitsbepalingen. Dat lijkt bij directe planschade niet voor de hand te liggen omdat dat zou kunnen leiden tot vergoeding van schade die er feitelijk niet is en dat is in strijd met het indemniteitsbeginsel. Als voorbeeld:een casus waarin de bestemming “wijzigt” van agrarisch met wijzigingsbevoegdheid naar bouwblok onder het oude regime naar een vergelijkbare bestemming agrarisch met wijzigingsbevoegdheid naar bouwblok onder het nieuwe regime. Met een redelijke invulling van de oude wijzigingsbevoegdheid en wegdenken van de nieuwe wijzigingsbevoegdheid zou er sprake zijn van schade terwijl er feitelijk én planologisch geen sprake is van een verslechtering.