Beoordeling advies rechtbankdeskundige

Bij de beoordeling van het deskundigenbericht en de kritiek die partijen daarop hebben geleverd, wordt de volgende maatstaf in acht genomen. Indien een deskundigenbericht dat is uitgebracht op verzoek van de rechtbank op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de conclusies van de deskundige zorgvuldig zijn onderbouwd en voortvloeien uit door hem in het deskundigenbericht vermelde gegevens, zal de rechtbank het oordeel van de deskundige, die juist vanwege zijn specifieke deskundigheid op het terrein van het onderzoek is benoemd, niet snel naast zich neerleggen.

Van de partij die een dergelijk deskundigenbericht bekritiseert, mag worden verlangd dat zij haar stellingen deugdelijk onderbouwt, bijvoorbeeld door een rapport van een andere deskundige in het geding te brengen, waarin de conclusies van de door de rechtbank benoemde deskundige op overtuigende wijze worden weersproken. Ook in dat geval zullen er zwaarwegende en steekhoudende bezwaren aangaande de wijze van totstandkoming of de inhoud van het deskundigenbericht moeten zijn, wil de rechtbank besluiten dat zij het deskundigenbericht naast zich neerlegt. Daarbij geldt dat, indien de rechter in een geval waarin de opinie van een andere, door een der partijen geraadpleegde deskundige, op gespannen voet staat met die van de door de rechter benoemde deskundige, en de rechter de zienswijze van deze laatste deskundige volgt, de rechter zijn beslissing in het algemeen niet verder zal behoeven te motiveren dan door aan te geven dat de motivering van de door hem benoemde deskundige hem overtuigend voorkomt. Wel zal de rechter op specifieke bezwaren van partijen tegen de zienswijze van de door hem aangewezen deskundige moeten ingaan, als deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze (zie onder meer Hoge Raad 9 december 2011, LJN BT 2921 en HR 8 mei 2013, LJN BZ 1468).

De rechtbank gaat uit van een waarde van de woning in de feitelijke situatie dat sprake is van aardbevingen van € 485.000,- en een waarde van de woning in de hypothetische situatie dat er geen sprake is van aardbevingen van € 510.000,-.

Dit betekent dat er sprake is van een waardevermindering van € 25.000,-. De rechtbank acht het aannemelijk dat de Rabobank de woning op korte termijn executoriaal zal verkopen en dat deze schade bestaande uit waardevermindering door Eiseres ook daadwerkelijk zal worden geleden. Naar het oordeel van de rechtbank ligt dan ook het gehele bedrag voor toewijzing gereed.

Rechtbank Noord-Nederland 08-09/21 inzake aardbeving NAM (ECLI:NL:RBNNE:2021:3821)