Schade: geluidshinder en mindere situeringswaarde. Schadeadviescommissie: geen voorzienbaarheid en 2% NMR. Provincie (Gedeputeerde Staten): wel voorzienbaarheid en (subsidiair) 3% NMR. Rechtbank: geen voorzienbaarheid.
Voorzienbaarheid op grond van het Streekplan 1977 staat vast en de vraag resteert of de voorzienbaarheid later is doorbroken door het Streekplan 1987 of het Streekplan 1991. Naar het oordeel van het college is dat niet het geval.
Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of het college terecht aan [wederpartij] heeft tegengeworpen dat de schadeveroorzakende ontwikkeling, voor zover hier van belang, ten tijde van de aankoop van de woning door [wederpartij] op 16 januari 1996 voorzienbaar was op grond van een concreet beleidsvoornemen dat was opgenomen in het Streekplan 1977. Tussen het in werking treden van dit streekplan en het moment van aankoop van de woning zijn voor het gebied waarin de woning is gelegen het Streekplan 1987 en vervolgens het Streekplan 1991 gepubliceerd en in werking getreden.
Anders dan het college aanvoert, volgt uit de rechtspraak van de Afdeling niet dat bij het vaststellen van de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak in het algemeen eerst wordt gekeken naar het oudste concrete beleidsvoornemen en dat vervolgens wordt beoordeeld of dat beleidsvoornemen met een later beleidsvoornemen is doorbroken. In dit geval is het de vraag of de voorzienbaarheid kan worden gebaseerd op een of meer beleidsdocumenten van gelijke aard, te weten streekplannen als bedoeld in artikel 4 van de WRO, die voor zover hier van belang betrekking hebben op hetzelfde gebied en die elkaar in de tijd zijn opgevolgd. In een geval als dat van [wederpartij] wordt de voorzienbaarheid in beginsel beoordeeld aan de hand van het antwoord op de vraag of, op grond van het ten tijde van de investeringsbeslissing meest recent gepubliceerde streekplan, voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. . Ten tijde van de peildatum was het Streekplan 1991 het meest recente streekplan voor het oostelijk deel van Zuid-Limburg. Uit de tekst van het Streekplan 1991 valt niet af te leiden dat de provinciale overheid een concreet beleidsvoornemen had om ten noordoosten van Brunssum, in de buurt van de woning, een weg te realiseren. Aldus is geen sprake van voorzienbaarheid.
Niet in geschil is dat de aanleg van een ringweg met een aansluiting op bestaande infrastructuur, zoals in het plangebied is gerealiseerd, een normale maatschappelijke ontwikkeling is. Dat de planologische ontwikkeling naar haar aard en omvang paste in het gedurende een reeks van jaren gevoerde ruimtelijke beleid, rechtvaardigt de toepassing van een drempel van 3 procent van de waarde van de woning, onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van het inpassingsplan. Dat, naar niet in geschil is, de ontwikkeling op korte afstand van de woning heeft plaatsgevonden en naar haar aard en omvang niet paste binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving, leidt niet tot een ander oordeel. Dat zou slechts van belang zijn als het college een drempel van 4 of 5 procent had toegepast. Die situatie doet zich hier echter niet voor.
ABRS 210728 inzake Limburg (ECLI:NL:RVS:2021:1667)
Noot: zie de overzichtsuitspraak van 28 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2582) onder 5.23 tot en met 5.30 voor overwegingen voorzienbaarheid.
Noot 2: voorzienbaarheid baseren op ten tijde van aankoop meest recente informatie, en als daaruit niet blijkt van concreet beleidsvoornemen tot nadelige planologische mutatie, dan geen voorzienbaarheid.