In navolging van eerdere uitspraken waarop Swissôtel (hotel met 114 kamers) heeft gewezen, wordt ook in deze zaak overwogen dat de coronacrisis, gelet op de omvang en de gevolgen daarvan voor de maatschappij en de economie, in beginsel moet worden aangemerkt als een onvoorziene omstandigheid, als bedoeld in artikel 6:258 BW. Partijen hebben deze pandemie en de gevolgen daarvan niet in de huurovereenkomst verdisconteerd en mochten redelijkerwijs over en weer ook niet van elkaar verwachten dat dit wel het geval zou zijn. De voorzieningenrechter zal dus niet, zoals de raadsman van Dam Square heeft betoogd, principieel afwijken van de lijn die volgt uit de eerdere uitspraken.
Sluiting is niet gevolg van een overheidsmaatregel, maar van een wegval van omzet door de coronacrisis, maar wel onvoorziene omstandigheid.
In het vonnis schort de rechtbank de huur voor 50%.
Rechtbank Amsterdam 21-01/21 (ECLI:NL:RBAMS:2021:120)