Spoed kort geding. Voorzieningenrechter wijst door eiser gevorderd verbod om inbreuk te maken op zijn eigendomsrecht toe. Hof bekrachtigt.
In planologische procedure heeft vastgoed-eigenaar onder meer aangevoerd dat de rotor van de windturbine over zijn perceel zal draaien, dat hij daarvoor geen toestemming heeft gegeven noch zal geven en dat dit een evident privaatrechtelijke belemmering oplevert. Naar aanleiding daarvan overwoog de Afdeling dat een privaatrechtelijke belemmering pas aan de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan in de weg staat, indien die belemmering een evident karakter heeft. Volgens de Afdeling was dat in dit geval niet zo, aangezien de ministers aannemelijk hadden gemaakt dat ook zonder overeenstemming met [geïntimeerde] het inpassingsplan wat betreft de windturbine uitvoerbaar is, aangezien zij de bevoegdheid hebben om een gedoogplicht op te leggen.
Bij het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter Vattenfall verboden inbreuk te maken op het eigendomsrecht van [geïntimeerde] door plaatsing van onderdelen van windturbine [nummer] op de voorgenomen plaats tegen het perceel [perceel] van [geïntimeerde] , voor zover dit overdraai op dat perceel tot gevolg zal hebben,
In hoger beroep bekrachtigd het Hof dit vonnis van de rechtbank. Het hof stelt voorop dat de bevoegdheid van de eigenaar van de grond om deze te gebruiken, de bevoegdheid omvat tot gebruik van de ruimte boven en onder de oppervlakte (artikel 5:21 lid 1 BW). Dit betreft een exclusieve gebruiksbevoegdheid en maakt naar het oordeel van het hof onderdeel uit van het eigendomsrecht van de grondeigenaar. Voor zover Vattenfall bedoelt te betogen dat voor wat betreft de omvang van het eigendomsrecht onderscheid moet worden gemaakt tussen de eigendom van de grond enerzijds en het exclusieve gebruiksrecht ten aanzien van de ruimte erboven en eronder anderzijds, volgt het hof Vattenfall daarin dan ook niet. Met de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat het feit dat het Vattenfall publiekrechtelijk is toegestaan om de windturbine op de huidige locatie te plaatsen geen rechtvaardigingsgrond voor de inbreuk op het eigendomsrecht van [geïntimeerde] oplevert. Daarvoor zal toestemming van [geïntimeerde] nodig zijn c.q. zal aan [geïntimeerde] een gedoogplicht moeten worden opgelegd. Niet valt in te zien op grond waarvan aan [geïntimeerde] de met waarborgen omklede rechtsgang van de gedoogplichtprocedure zou moeten worden ontzegd.
Gerechtshof Amsterdam 11-08/20 inzake Vattenfall (ECLI:NL:GHAMS:2020:2252)
Noot: in de planologisch procedure besliste de raad van State dat medewerking van de grondeigenaar afgedwongen kan worden. Maar dat betekent niet dat Vattenfall zo maar inbreuk op het eigendomsrecht van de buurman mag maken; daarvoor is minnelijk toestemming nodig dan wel een gedoogplicht.