Passieve risico aanvaarding = riskant stilzitten

Bestemming bedrijfsdoeleinden is wegbestemd en vervangen door een uit te werken bestemming woondoeleinden met daarin opgenomen een bouwverbod.

De Afdeling: [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij geen reële gelegenheid had om de oude planologische mogelijkheden nog tijdig te benutten. Dat op de percelen op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten een voorkeursrecht was gevestigd, stond op zichzelf niet in de weg aan de ontwikkeling, bouw en verhuur van bedrijfsopstallen

De Afdeling :niet in geschil is dat voorzienbaar was dat de bedrijfsbestemming zou komen te vervallen en dat geen concrete poging is ondernomen om de destijds nog bestaande planologische mogelijkheden alsnog te benutten, als volgt:

‘Of voor [appellante] tevens voorzienbaar was dat de percelen een uit te werken bestemming zouden krijgen en zij het risico van een uit te werken bestemming passief heeft aanvaard, is in deze procedure niet relevant, omdat een uit te werken bestemming geen grond voor een tegemoetkoming in planschade is, zolang geen uitwerkingsplan is vastgesteld en in werking is getreden. Van belang is uitsluitend of [appellante] het risico van het wegbestemmen van het gebruik voor bedrijfsdoeleinden passief heeft aanvaard.’

ABRS 19-02/20 inzake Roosendaal (ECLI:NL:RVS:2020:529)

Noot: ABRS “beperkt” zich tot beoordeling passieve risico aanvaarding, met onvoldoende concrete pogingen om alsnog de bedrijvenbestemming te realiseren.

Noot 2

Visie gemeentelijke adviseur: Volgens vaste jurisprudentie komt gemist inkomen c.q. gederfde winst uit bedrijfsactiviteiten die per peildatum (nog) niet ter plaatse ontplooid werden, niet afzonderlijk voor tegemoetkoming op de voet van afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) in aanmerking, omdat deze al tot uitdrukking komt in de waarde van de desbetreffende gronden op de peildatum. Slechts onder bijzondere omstandigheden, indien de aanvrager op de peildatum al onomkeerbare investeringen heeft gedaan en de planologische maatregel de exploitatie niet onmogelijk maakt, kan dit anders zijn. Zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2582) onder 4.8.