Leeuwarden, 17 december 2019
Op 17 december 2019 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep in een zaak tussen 127 eisers en de NAM. De eisers wonen in of in de omgeving van het gebied in de Provincie Groningen waar aardgas wordt gewonnen. In dit gebied vinden aardbevingen plaats door de gaswinning.
Eisers vinden dat zij door de aardbevingen niet alleen fysieke schade aan hun woningen lijden, maar dat zij ook recht hebben op vergoeding van schade vanwege het gemis aan woongenot en smartengeld.
Het hof houdt bij de beoordeling rekening met de uitspraak van de Hoge Raad van 19 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1278) over de afwikkeling van aardbevingsschade door gaswinning en stelt kenmerken vast die een leidraad geven voor de vraag of eisers recht hebben op de gevorderde schade.
Eigenaren of huurders van een woning waaraan minimaal één keer fysieke schade is vastgesteld hebben recht op vergoeding van schade wegens gemist woongenot.
Indien minimaal twee keer fysieke schade aan de woning is vastgesteld, bestaat recht op een vergoeding aan smartengeld. Dat smartengeld bedraagt minimaal € 2.500,- per persoon.
In de onderhavige zaak
Toegepast op de eisers in deze zaak betekent dit het volgende:
– 65 eisers hebben recht op vergoeding van schade wegens het gemis aan woongenot en/of smartengeld. De precieze hoogte van de schadevergoeding waarop zij recht hebben zal in een aparte procedure (een zogenaamde schadestaatprocedure) worden vastgesteld.
– bij 49 eisers is geen of eenmaal fysieke schade aan de woning vastgesteld. Voor deze eisers wordt de procedure voortgezet en gesplitst. Voor de eisers bij wie eenmaal fysieke schade is vastgesteld, gaat het in de voortgezette procedure nog om het recht op smartengeld. Zij krijgen individueel de gelegenheid om aan te tonen dat zij toch recht hebben op vergoeding van schade wegens gemis aan woongenot en/of smartengeld.
– van 13 eisers worden de vorderingen afgewezen. De reden van de afwijzing verschilt per persoon. In sommige gevallen hebben eisers hun vordering onvoldoende onderbouwd. In andere gevallen hebben zij in een overeenkomst met de NAM afstand gedaan van een vordering tot vergoeding van schade.
Nieuwsbericht De Rechtspraak 19-12/19