Op het perceel werd in het (verre) verleden een kleinschalig agrarisch bedrijf uitgeoefend. Het huidige gebruik is niet in overeenstemming met de oude bestemming (er is geen lopend agrarisch bedrijf meer en de woning is in die zin niet in gebruik als bedrijfswoning). Voorzetting van het bestaand gebruik kan naar het oordeel van de rechtbank geen uitgangspunt voor de begroting van de werkelijke waarde zijn. Uitgangspunt is daarom de waarde op basis van potentieel gebruik, te weten gebruik overeenkomstig de huidige, maar nog niet gerealiseerde, bestemming Agrarisch-Projectvestiging Glastuinbouw.
De rechtbank is van oordeel dat – in een aantal opzichten anders dan de rechtbankdeskundigen hebben geadviseerd en/of anders dan partijen hebben aangevoerd – in dit geval de werkelijke waarde moet worden begroot op basis van een prijs van € 18 per vierkante meter voor het gehele perceel als voor glastuinbouw te ontwikkelen perceel. Dat betekent dat voor een afzonderlijke prijs voor de bedrijfswoning geen plaats is.
Rechtbank Limburg 04-09/19 inzake Horst aan de Maas (ECLI:NL:RBLIM:2019:9394)
Noot 1: eerder dit jaar onteigening rechtbank Rotterdam in een min of meer vergelijkbare zaak, met René van hoogmoed als één van de rechtbankdeskundigen. Onteigening voor bedrijventerrein: geen eliminatie van die nieuwe bestemming. Voormalige agrarische bedrijfswoning (achterstallig onderhoud, maar wel bruikbaar en feitelijk in gebruik huisvesting buitenlandse werknemers) getaxeerd op basis van overgangsrecht en de gronden als ruwe bouwgrond.
Noot 2: ruwe bouwgrondwaarde en deskundigenkosten schijnbaar exclusief BTW; anders dan in de Barneveldse onteigening ECLI:NL:RBGEL:2018:1807 + HR 14-06/19 art. 81 RO. Discussie blijft of onteigend worden leidt tot BTW-belaste levering (dienstverlening).