Het voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan is bekendgemaakt op 30 mei 2013 en ter inzage gelegd vanaf 31 mei 2013. Bij de bekendmaking is verwezen naar de gemeentelijke website om het nieuwe bestemmingsplan in te zien. De vennootschap heeft vanaf dat moment kennis kunnen nemen van de inhoud van het nieuwe bestemmingsplan en rekening kunnen houden met de planologische ontwikkelingen. De rechtbank heeft dus terecht 30 mei 2013 als peildatum voor de voorzienbaarheid gehanteerd.
9.5. De vennootschap stelt dat zij zich op 11 april 2013 mondeling definitief tot aankoop van het gebouw heeft verplicht. Om dit aannemelijk te maken heeft de vennootschap bij brief van 28 juni 2017 de verklaring overgelegd en heeft zij op de zitting in beroep van 18 juli 2018 de nadere verklaring van de verkoper voorgelezen.
De verklaring en nadere verklaring zijn naar voren gebracht nadat het de vennootschap duidelijk is geworden wat het belang is van een eerdere datum van totstandkoming van de overeenkomst.
In de verklaring is vermeld dat het om een groot bedrag zou gaan, maar wordt geen concrete prijs genoemd. Dit doet twijfel rijzen over de beantwoording van de vraag of de vennootschap op 11 april 2013 overeenstemming met de verkoper heeft bereikt over de prijs van het gebouw. Ook rijst twijfel over de vraag of de gestelde koop wel definitief was op die datum, nu het kennelijk om een groot bedrag ging, uit de verklaring volgt dat de koper wel even wilde wachten, de financiering nog niet rond was en het een moeilijke tijd was om dit rond te krijgen.
9.6. Met de nadere verklaring waarin alsnog, ruim een jaar na de oorspronkelijke verklaring, naar voren is gebracht dat op 11 april 2013 een prijs van € 1.020.000,00 is overeengekomen en is vermeld dat de opmerking over het wachten te maken had met de datum van de levering, is de twijfel over het door de vennootschap gestelde definitieve karakter van de gestelde koopovereenkomst van 11 april 2013 niet weggenomen. De vennootschap heeft namelijk niet inzichtelijk gemaakt hoe de stelling over de beweerdelijk op 11 april 2013 gesloten koopovereenkomst zich verhoudt tot de inhoud van de koopakte. Daarin is onder ‘definities’ opgenomen dat, naast de overigens in de koopakte opgenomen definities en tenzij uitdrukkelijk anders blijkt, onder ‘sluitingsdatum’ wordt verstaan, de datum waarop partijen overeenstemming hebben bereikt over de koop van het verkochte, zijnde 23 september 2013.
De stelling van [gemachtigde A] ter zitting dat de makelaar de koopakte heeft opgesteld, doet er niet aan af dat de koopakte is ondertekend door de verkoper en door [gemachtigde A], namens de vennootschap. Daarmee hebben de verkoper en de vennootschap ingestemd met de inhoud van de koopakte, daaronder begrepen de hierin vermelde datum van 23 september 2013 waarop zij overeenstemming hebben bereikt. Niet is gebleken dat de vennootschap en de verkoper uitdrukkelijk hiervan zijn afgeweken.
9.7. De Afdeling concludeert dat de vennootschap niet aannemelijk heeft gemaakt dat de koop vóór 30 mei 2013 reeds definitief was. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de vennootschap de voorzienbaarheid van de planologische ontwikkeling kon worden tegengeworpen.
Het betoog faalt.
ABRS 09-10/19 inzake Groningen (ECLI:NL:RVS:2019:3401)