Onjuiste taxatie van mogelijk toekomstig nadeel, in geval herstel in natura niet slaagt

De SAOZ heeft de gehanteerde uitgifteprijs van € 140,00/m2 in het nader SAOZ-advies van 11 augustus 2017 niet gemotiveerd. Een motivering van die uitgifteprijs lag wel voor de hand, temeer omdat Delta al in een brief van 19 december 2015, gericht aan het college, heeft aangevoerd dat de uitgifteprijs van kavels op het bedrijventerrein volgens haar gemiddeld € 300,00/m2 bedraagt. In die brief heeft Delta vier referentiepercelen vermeld en over drie van deze percelen kadastrale informatie met de oppervlakten en de gerealiseerde verkoopprijs bijgevoegd. Het college heeft zich terecht in de schriftelijke uiteenzetting van 20 september 2017 op het standpunt gesteld dat voor het antwoord op de vraag of een referentieperceel vergelijkbaar is met perceel III van belang is welke bedrijvigheid op het referentieperceel planologisch is toegestaan. De stelling van het college in die schriftelijke uiteenzetting dat een perceel dat in 2011 is uitgegeven en verkocht in deze zaak niet bruikbaar is als referentieperceel omdat die uitgifte enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden kan echter niet zonder nadere toelichting worden gevolgd. Het is immers in beginsel mogelijk om bij de taxatie van de waarde van een perceel op een bepaalde peildatum niet al te grote verschillen tussen referentiepercelen en het te taxeren perceel, zoals een verschil in verkoopdatum en peildatum en verschillen in bouw- en gebruiksmogelijkheden, te verrekenen.

Gezien het voorgaande mocht het college niet zonder nadere motivering uitgaan van de juistheid van de in het nader SAOZ-advies vermelde uitgifteprijs van € 140,00/m2 voor perceel III onder het regime van het oude bestemmingsplan.

Het betoog slaagt.

ABRS 13-02/19 inzake Beverwijk/Delta (ECLI:NL:RVS:2019:421)

Noot: logisch dat taxatie SAOZ niet zomaar gevolgd wordt, nu er concrete referenties ingebracht zijn die een andere taxatie rechtvaardigen.