In een verslag van 18 december 2015 heeft de StAB uiteengezet dat bedrijfsmatig gebruik van de onroerende zaak in een hogere milieucategorie dan milieucategorie 3 onder het oude planologische regime van het uitbreidingsplan niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was uitgesloten, dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor [appellante sub 1] een verslechtering van de gebruiksmogelijkheden van de onroerende zaak betekent, dat uit een taxatierapport van Verhagen Advies (hierna: Verhagen) blijkt dat dit op de peildatum tot een vermindering van de waarde van de onroerende zaak van € 7.655.000,00 naar € 6.280.000,00 heeft geleid, dat van de planschade van € 1.375.000,00 een gedeelte van € 230.000,00 op grond van artikel 6.2, eerste lid, van de Wro onder het normale maatschappelijke risico valt en dat dit betekent dat aan [appellante sub 1] een tegemoetkoming in planschade van € 1.145.000,00 kan worden toegekend.
Indien de ontwikkeling geheel in de lijn der verwachtingen had gelegen, dan zou de omvang van het normale maatschappelijke risico, gelet op de jurisprudentie van de Afdeling, op vijf procent van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk vóór de peildatum zijn vastgesteld. Omdat de ontwikkeling slechts gedeeltelijk in de lijn der verwachtingen lag, kan de omvang van het normale maatschappelijke risico in dit geval op drie procent van die waarde worden vastgesteld, aldus de StAB.
Afdeling volgt het advies van StAB.
ABRS 06-02/19 inzake Papendrecht (ECLI:NL:RVS:2019:322)