In beroep was onder meer in geschil of de heffingsambtenaar mocht weigeren belanghebbende in de gelegenheid te stellen telefonisch te worden gehoord (in plaats van “gewone” hoorzitting).
Het Hof heeft geoordeeld dat een bestuursorgaan de vrijheid heeft om het beleid te voeren dat hoorzittingen in persoon worden gehouden en niet per telefoon plaatsvinden. Bij een verzoek om van dat beleid af te wijken zal de beslissing op dat verzoek moeten worden gerespecteerd, tenzij die in strijd zou zijn met enig beginsel van behoorlijk bestuur, aldus het Hof.
Hoge Raad
Het Hof heeft echter ten onrechte niet onderzocht of de afwijzing door de heffingsambtenaar van belanghebbendes verzoek om telefonisch te worden gehoord, was gerechtvaardigd doordat telefonisch horen, gezien de belangen van belanghebbende en het bestuursorgaan bij de besluitvorming, in de omstandigheden van het geval niet voldoende zorgvuldig zou kunnen geschieden.
HR 14-12/18 inzake heffingsambtenaar Amstelveen (ECLI:NL:HR:2018:2306)