HR honoreert niet verweer art 17 Ow en a.b.b.b tegen onteigeningsvonnis

Dit verweer hield in dat niet is voldaan aan het vereiste van minnelijk overleg als bedoeld in art. 17 Ow en dat het besluit tot onteigening in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het zorgvuldigheidsvereiste.

A-G: Een verzoek tot het nemen van een koninklijk besluit tot onteigening wordt door de Kroon getoetst aan de criteria: rechtmatigheid, het belang van de ruimtelijke ontwikkeling of volkshuisvesting, publiek belang, noodzaak en urgentie.

In de gerechtelijke procedure is de uitleg die de Kroon aan de ‘zienswijze’ van de eigenaar heeft gegeven – m.i. terecht – niet bestreden. Gezien die uitleg, is niet rechtens onjuist en ook niet onbegrijpelijk het oordeel dat de Kroon in zijn besluitvorming ook het beroep van de eigenaar op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft betrokken en uiteindelijk tot het oordeel is gekomen dat de voorgenomen onteigening niet in strijd is met het zorgvuldigheidsvereiste. Het middel faalt.

HR: De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

HR 16-11/18 inzake Staat / Heesseltsche Uiterwaarden van de gemeente Neerijnen (ECLI:NL:HR:2018:2106)

Noot: onteigeningsvonnis dateert van 08-11/17 en HR oordeelt dus ruim een jaar later dat cassatieberoep ongegrond is. De door de rechtbank benoemde deskundigen, waaronder René van Hoogmoed, hebben eind 207 een voorlopig oordeel uitgebracht. Echter toen was er nog geen peildatum voor d schadebegroting en die is er nu wel.