De rechtbank overweegt dat alle deskundigen in deze zaak de HELP-methode gebruiken, zoals de StAB ook in het advies constateert. Alhoewel wordt erkend dat deze methode niet perfect is, is het op dit moment de beste operationele methode om landbouwkundige opbrengstenderving te kunnen schatten.
Omdat veel percelen tezamen worden gepacht, zullen in de pachtprijs de voordelen en nadelen worden verdisconteerd en zal per saldo minder nadeel overblijven, aldus de StAB. Nu de verwachte verlaging van de pachtprijs niet reëel is, is de schade voor alle gronden van verpachter dus overschat. De waardevermindering van de gronden is vervolgens niet door de StAB getaxeerd, omdat dat in ieder geval niet tot meer schade zal leiden dan genoemd is in een eerdere taxatie (dus geen zelfstandige taxatie door StAB). .
René van Hoogmoed had in opdracht van verpachter in 2011/2013 een taxatie van de waardevermindering van de gronden uitgebracht.
Wat betreft de vermogensschade betogen eisers dat de StAB niet deskundig is, omdat zij geen taxatiedeskundigheid bezitten.
De rechtbank is van oordeel dat dit betoog niet slaagt. Taxatiedeskundigheid was niet nodig, omdat de redenering van de StAB over de vermogensschade is dat Gloudemans, die wel getaxeerd heeft, deze heeft overschat louter en alleen omdat ten onrechte niet per bedrijf maar per vernat perceel de vermogensschade is berekend. Daarmee zijn alleen de nadelen en niet eventuele voordelen bij de berekening betrokken en is de schade overschat, aldus de StAB. Een taxatie is dan niet nodig want de totale schadebedragen zullen nooit hoger kunnen zijn, omdat bij deze bedragen de voordelen, hoe groot die ook zijn, niet zijn betrokken. Voor deze procedure is het daarom niet nodig om te weten hoe groot de voordelen zijn en daarmee de schade nu werkelijk is. Taxatie is daarom niet nodig. Dat de StAB die deskundigheid niet heeft, is in dit geval naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen reden het StAB-advies niet te volgen.
- Verder betogen eisers dat verweerder bij het vaststellen van de vermogensschade onvoldoende rekening heeft gehouden met andere aspecten van de waarde van de grond dan de opbrengstenderving. Eisers stellen dat de (verdere) vernatting in dit geval, waar de gronden toch al slecht bereikbaar zijn, tot verdere waardedaling leidt. Dat blijkt ook uit de referentieobjecten die er wel zijn.
De StAB heeft hierover gesteld dat taxatie via referenties niet mogelijk is, omdat de effecten van het peilbesluit niet aan de hand van referenties zijn vast te stellen. Dat betekent dat een inschatting van de waardeverandering nodig is. Daarbij is het rechtstreeks vertalen van inkomensschade/opbrengstenderving naar vermogensschade, zoals de Adviescommissie heeft gedaan, naar het oordeel van de StAB onjuist. De waarde van de gronden is namelijk afhankelijk van een heleboel factoren, waarvan opbrengstenderving niet de belangrijkste is. Ligging is veelal de belangrijkste factor, zo stelt de StAB.
Echter, die factor is in deze zaak niet van belang. Het schadeveroorzakend besluit is namelijk het peilbesluit en dat brengt aan de ligging van de gronden geen verandering aan. Schade als gevolg van ligging in een gesteld (nog) nat(ter) gebied en de gestelde verminderde bereikbaarheid die daarvan het gevolg zou zijn, is niet objectief vast te stellen, aldus de StAB. Dat, zoals eisers stellen, een natuurclaim op de gronden op zichzelf al een waardedaling van die gronden tot gevolg heeft (stigmaschade) volgt de StAB niet.
Nu deze redenering van de StAB begrijpelijk is en het hier bij uitstek een oordeel betreft dat deskundige kennis vergt, zal de rechtbank het advies van de StAB op dit punt volgen.
- Eisers betogen voorts dat als de gronden minder waard worden, de opstallen ook minder waard worden.
Nu de StAB heeft geconcludeerd dat de gronden niet minder waard worden, worden de opstallen om die reden ook niet minder waard. Dit betoog slaagt reeds om die reden niet.
Rechtbank Arnhem 09-07/18 (ECLI:NL:RBGEL:2018:3028).
Noot: dat taxatie van waardevermindering niet nodig is, omdat StAB lager zou uitkomen dan een eerder door een derde verrichte taxatie is wonderlijk: wat er ook zij van de overwegingen van de StAB, met deze aanpak wordt de taxatie van de derde niet getoetst, omdat de StAB die klakkeloos als maximaal kwalificeert, terwijl de conclusie is dat de StAB geen taxateur is.