ABRS: Over het betoog van [appellanten] dat de Dorpsvisie Voorst, vastgesteld op 13 mei 2008, dient te worden beschouwd als het concrete beleidsvoornemen waaraan dient te worden getoetst, overweegt de Afdeling dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het college de ontwerp IGSV als kader heeft mogen nemen bij het beoordelen van de vraag of sprake is van voorzienbaarheid. Daargelaten de vraag of de Dorpsvisie Voorst informatie bevat over de aanleg van een rondweg rond Voorst en of sprake is van een concreet beleidsvoornemen, bevat de ontwerp IGSV verschillende passages die betrekking hebben op de aanleg van een rondweg.
Voor zover [appellanten] betogen dat uit de ontwerp IGSV niet kan worden afgeleid dat een rondweg mogelijk in de nabijheid van hun woning zou worden gerealiseerd en zo al een tracé bekend was, dit het tracé langs het spoor betreft, overweegt de Afdeling dat in de ontwerp IGSV verschillende varianten zijn beschreven en dat uitdrukkelijk is vermeld dat nog geen keuze is gemaakt uit de varianten.
Indien de planschade voorzienbaar is, blijft deze voor rekening van de koper, omdat hij in dat geval wordt geacht de mogelijkheid van verwezenlijking van de negatieve ontwikkeling ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak te hebben aanvaard. Bij het bepalen van de voorzienbaarheid van de schade komt geen betekenis toe aan de grootte van de ten tijde van de beslissing tot investering bestaande kans dat de schade niet zou ontstaan. Vergelijk (onder 5.23 tot en met 5.28 van) de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582.
ABRS 06-06/18 inzake prov Gelderland (ECLI:NL:RVS:2018:1864).
Noot: het zij nog maar eens herhaald: de meest ongunstige uitwerking van een concreet beleidsvoornemen is beslissend voor het antwoord op de vraag of de betrokkene het risico van de schade heeft aanvaard.