Indien, zoals [appellante] heeft gesteld, het voorbereidingsbesluit een negatieve invloed op de waarde van het perceel heeft gehad, kan dit niet leiden tot het oordeel dat het college de aanvraag om een tegemoetkoming in planschade ten onrechte heeft afgewezen. De gestelde schade vloeit immers niet voort uit een planologische maatregel, als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wro. Voor tegemoetkoming in planschadebuiten de in die bepaling limitatief opgesomde gevallen is geen plaats. Voor zover schade als gevolg van een voorbereidingsbesluit tot onbillijkheden leidt, wordt overwogen dat het aan de wetgever is om zo nodig te overwegen en te beslissen of hierin, door wetswijziging, verandering dient te worden gebracht.
ABRS 23-05/18 inzake Valkenswaard (ECLI:NL:RVS:2018:1698)
Noot: dat de Afdeling de bal bij de wetgever neerlegt is niet nieuw. Zie ABRS 24-02/10 inzake Oostflakkee (ECLI:NL:RVS:2010:BL5383).