Planvergelijking bij nieuwe bestemming ‘Wonen – uit te werken’

In het oude bestemmingsplan was het perceel van [appellant] bestemd als “Agrarische doeleinden met bebouwing” en “Agrarisch gebied”. In het nieuwe bestemmingsplan is het perceel van [appellant] grotendeels bestemd als “Wonen – Uit te werken” en voor een klein gedeelte als “Wonen”. Een uitwerkingsplan biedt ingevolge artikel 6.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) een zelfstandige grondslag voor tegemoetkoming in planschade. Uit artikel 6.1, zesde lid, van de Wro, de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling en rechtspraak van de Afdeling volgt dat de bestemming “Wonen – Uit te werken” niet bij de planvergelijking mag worden betrokken.

Het voorgaande betekent dat de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat het college de uitwerkingsplicht en uitwerkingsregels van artikel 6, lid 6.2, van de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan terecht niet bij de planvergelijking heeft betrokken.

Het voorgaande betekent echter niet dat het bouwverbod van artikel 6, lid 6.3, van de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan (er mag slechts worden gebouwd indien het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan en nadat van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar ter zake is ontvangen”) niet bij de planvergelijking moet worden betrokken. Dit bouwverbod van lid 6.3 is geen bepaling als bedoeld in artikel 3.3, artikel 3.6, eerste lid, of artikel 3.38, derde of vierde lid, van de Wro en derhalve niet een bepaling van een bestemmingsplan die in artikel 6.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wro is uitgezonderd. In het nieuwe bestemmingsplan is voorts niet geregeld dat van voormeld lid 6.3 bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken, zodat artikel 6.1, zesde lid, van de Wro niet op schade ten gevolge van deze bepaling van toepassing is.

Uit voormelde rechtspraak volgt evenmin dat het wegbestemmen van het agrarische gebruik van het perceel van [appellant] niet bij de planvergelijking moet worden betrokken. Voor zover [appellant] door het wegbestemmen van het agrarische gebruik schade lijdt, moet die schade aan het nieuwe bestemmingsplan worden toegerekend.

Het betoog slaagt.

ABRS 07-02/18 inzake Enkhuizen (ECLI:NL:RVS:2018:427).