Verkoop en overdracht van (bouw) grond. Besluitvorming over de wijziging van de bestemming.
Lacune. Opvulling aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de aard van de overeenkomst.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16-01/17 inzake Grondbank BV (ECLI:NL:GHSHE:2018:133).
[Grondbank] heeft verder betoogd dat het hof een keuze moest maken tussen enerzijds haar interpretatie van artikel 16 onder f van de koopovereenkomst en anderzijds de interpretatie van [appellanten c.s.] , en niet de vrijheid had deze overeenkomst zelfstandig uit te leggen, zoals het hof heeft gedaan bij de overweging dat sprake is van een leemte.Het hof verwerpt ook dit betoog. Het staat de rechter in algemene zin, en ook hier, vrij een overeenkomst zelfstandig uit te leggen, ook al heeft geen van partijen de uitleg waarvoor het hof kiest verdedigd (HR 23 juni 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1770, NJ 1996, 566 m.nt. H.J. Snijders).
Het hof heeft evenals partijen de (tekst van de) koopovereenkomst vooropgesteld en het hof heeft de standpunten van partijen over de uitleg van de koopovereenkomst in aanmerking genomen.
Met betrekking tot de rendementseis van 7,5% en de eis dat in 2002/2003 zou kunnen worden gebouwd, kan nog worden opgemerkt dat niets is gesteld waaruit volgt dat [appellanten c.s.] met deze eisen rekening heeft moeten houden. De positieve houding van [Grondbank] volgt reeds uit de omstandigheid dat zij in een laat stadium (2010) nog € 78 per vierkante meter heeft geboden om nog meer grond aan te schaffen. Als de grond toen zoveel waard was, en [Grondbank] wegens teleurstellende vooruitzichten en hoge rendementseisen uit het project had willen stappen, had zij haar grondpositie, naar moet worden aangenomen, zonder moeite aan een ander kunnen overdragen voor in elk geval meer dan € 28 per vierkante meter (initiële betaling + bijbetaling inclusief indexering tot 2009). Het is redelijk, wat betreft het verwachte rendement van het project, om met de hele groep [Grondbank] rekening te houden, reeds omdat [appellanten c.s.] onweersproken stelt dat er in 1999 één vennootschap was waarmee zij zaken heeft gedaan, en dat later de grondbank is afgesplitst van de bouwcombinatie/aannemer.