Zoals hiervoor is overwogen, is voor mogelijke als gevolg van het inpassingsplan ontstane schade een regeling neergelegd in artikel 6.1 van de Wro. In artikel 6.1, vierde lid, van de Wro is bepaald dat een aanvraag voor een tegemoetkoming in planschade moet worden ingediend binnen vijf jaar na het moment waarop het bestreden besluit onherroepelijk is geworden. De Afdeling ziet gelet op de in artikel 6.1 neergelegde regeling voor planschade geen aanleiding voor het oordeel dat provinciale staten het inpassingsplan niet hadden mogen vaststellen alvorens met [appellant sub 1] een regeling te treffen over de mogelijke tegemoetkoming in planschade als gevolg van het inpassingsplan.
ABRS 17-01/18 inzake Zuid-Holland (ECLI:NL:RVS:2018:141).
Noot: geen nieuws onder de zon, ook al zou er onder omstandigheden wel wat voor te zeggen zijn om schade vooraf in beeld te brengen c.q. te regelen.
Een verweer dat vanwege te verwachten vergoedingen planschade de financiële uitvoerbaarheid een probleem zal vormen heeft in het algemeen eveneens weinig kans van slagen. ABRS 17-01/18 inzake Steenwijkerland (ECLI:NL:RVS:2018:154).