Gebruiker pretendeerde een pachtovereenkomst aangegaan te zijn, maar vordering tot schriftelijke vastlegging is door pachthof afgewezen. Aldus onrechtmatig gebruik en daardoor plicht tot schadevergoeding. Hof stelt aan te benoemen deskundige de vragen ter vaststelling van de schadevergoeding:
- Als [appellant] c.s. het perceel van 20 september 2011 tot en met december 2014 tot hun beschikking hadden gehad, zouden zij het perceel (en de schuur) dan hebben kunnen verhuren in die periode en zo ja, welke inkomsten hadden zij dan daarmee kunnen genereren (svp uitsplitsen naar opbrengst en eventuele kosten)?
- Is het perceel in waarde gestegen doordat het door [geïntimeerde] in de hiervoor genoemde periode is bewerkt?
- Kunt u een inschatting maken van de kans dat [appellant] c.s. het perceel (en de schuur) vanaf oktober 2011 hadden kunnen verkopen? Zo ja op welk(e) tijdstip(pen) en tegen welke prijzen? Wellicht kunt u de vraag beantwoorden voor verschillende tijdseenheden en met vermelding van minimum en maximum prijzen?
- Heeft u nog andere opmerkingen die voor de beslissing van belang kunnen zijn?
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 02-01/18 (ECLI:NL:GHSHE:2018:26).